Vervoeging van boycotten
Onbepaalde wijs (infinitief): boycotten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik boycot
- jij boycot
- hij/zij/het boycot
- wij boycotten
- jullie boycotten
- zij boycotten
Present
- I freeze
- you freeze
- he/she/it freezes
- we freeze
- you freeze
- they freeze
Onvoltooid verleden tijd
- ik boycotte
- jij boycotte
- hij/zij/het boycotte
- wij boycotten
- jullie boycotten
- zij boycotten
Simple past
- I froze
- you froze
- he/she/it froze
- we froze
- you froze
- they froze
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geboycot
- jij hebt geboycot
- hij/zij/het heeft geboycot
- wij hebben geboycot
- jullie hebben geboycot
- zij hebben geboycot
Present perfect
- I have frozen
- you have frozen
- he/she/it has frozen
- we have frozen
- you have frozen
- they have frozen
Voltooid verleden tijd
- ik had geboycot
- jij had geboycot
- hij/zij/het had geboycot
- wij hadden geboycot
- jullie hadden geboycot
- zij hadden geboycot
Past perfect
- I had frozen
- you had frozen
- he/she/it had frozen
- we had frozen
- you had frozen
- they had frozen
Toekomende tijd I
- ik zal boycotten
- jij zult boycotten
- hij/zij/het zal boycotten
- wij zullen boycotten
- jullie zullen boycotten
- zij zullen boycotten
Future
- I will freeze
- you will freeze
- he/she/it will freeze
- we will freeze
- you will freeze
- they will freeze
Toekomende tijd II
- ik zal geboycot hebben
- jij zult geboycot hebben
- hij/zij/het zal geboycot hebben
- wij zullen geboycot hebben
- jullie zullen geboycot hebben
- zij zullen geboycot hebben
Future perfect
- I will have frozen
- you will have frozen
- he/she/it will have frozen
- we will have frozen
- you will have frozen
- they will have frozen
Conditionalis I
- ik zou boycotten
- jij zou boycotten
- hij/zij/het zou boycotten
- wij zouden boycotten
- jullie zouden boycotten
- zij zouden boycotten
Conditional present
- I would freeze
- you would freeze
- he/she/it would freeze
- we would freeze
- you would freeze
- they would freeze
Conditionalis II
- ik zou hebben geboycot
- jij zou hebben geboycot
- hij/zij/het zou hebben geboycot
- wij zouden hebben geboycot
- jullie zouden hebben geboycot
- zij zouden hebben geboycot
Conditional perfect
- I would have frozen
- you would have frozen
- he/she/it would have frozen
- we would have frozen
- you would have frozen
- they would have frozen
Imperatief
- jij boycot
- jullie boycot
Imperative
- you freeze
- you freeze