Vervoeging van celebreren
Onbepaalde wijs (infinitief): celebreren
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik celebreer
- jij celebreert
- hij/zij/het celebreert
- wij celebreren
- jullie celebreren
- zij celebreren
Présent
- je fête
- tu fêtes
- il/elle fête
- nous fêtons
- vous fêtez
- ils/elles fêtent
Onvoltooid verleden tijd
- ik celebreerde
- jij celebreerde
- hij/zij/het celebreerde
- wij celebreerden
- jullie celebreerden
- zij celebreerden
Indicatif imparfait
- je fêtais
- tu fêtais
- il/elle fêtait
- nous fêtions
- vous fêtiez
- ils/elles fêtaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecelebreerd
- jij hebt gecelebreerd
- hij/zij/het heeft gecelebreerd
- wij hebben gecelebreerd
- jullie hebben gecelebreerd
- zij hebben gecelebreerd
Indicatif passé composé
- j'ai fêté
- tu as fêté
- il/elle a fêté
- nous avons fêté
- vous avez fêté
- ils/elles ont fêté
Voltooid verleden tijd
- ik had gecelebreerd
- jij had gecelebreerd
- hij/zij/het had gecelebreerd
- wij hadden gecelebreerd
- jullie hadden gecelebreerd
- zij hadden gecelebreerd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais fêté
- tu avais fêté
- il/elle avait fêté
- nous avions fêté
- vous aviez fêté
- ils/elles avaient fêté
Toekomende tijd I
- ik zal celebreren
- jij zult celebreren
- hij/zij/het zal celebreren
- wij zullen celebreren
- jullie zullen celebreren
- zij zullen celebreren
Indicatif futur
- je fêterai
- tu fêteras
- il/elle fêtera
- nous fêterons
- vous fêterez
- ils/elles fêteront
Toekomende tijd II
- ik zal gecelebreerd hebben
- jij zult gecelebreerd hebben
- hij/zij/het zal gecelebreerd hebben
- wij zullen gecelebreerd hebben
- jullie zullen gecelebreerd hebben
- zij zullen gecelebreerd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai fêté
- tu auras fêté
- il/elle aura fêté
- nous aurons fêté
- vous aurez fêté
- ils/elles auront fêté
Conditionalis I
- ik zou celebreren
- jij zou celebreren
- hij/zij/het zou celebreren
- wij zouden celebreren
- jullie zouden celebreren
- zij zouden celebreren
Conditionnel présent
- je fêterais
- tu fêterais
- il/elle fêterait
- nous fêterions
- vous fêteriez
- ils/elles fêteraient
Conditionalis II
- ik zou hebben gecelebreerd
- jij zou hebben gecelebreerd
- hij/zij/het zou hebben gecelebreerd
- wij zouden hebben gecelebreerd
- jullie zouden hebben gecelebreerd
- zij zouden hebben gecelebreerd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais fêté
- tu aurais fêté
- il/elle aurait fêté
- nous aurions fêté
- vous auriez fêté
- ils/elles auraient fêté
Imperatief
- jij celebreer
- jullie celebreert
Impératif
- tu fête
- vous fêtez