Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it contemplates
  • they contemplate

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het weerspiegelt
  • zij weerspiegelen

Simple past

  • he/she/it contemplated
  • they contemplated

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het weerspiegelde
  • zij weerspiegelden

Present perfect

  • he/she/it has contemplated
  • they have contemplated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft weerspiegeld
  • zij hebben weerspiegeld

Past perfect

  • he/she/it had contemplated
  • they had contemplated

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had weerspiegeld
  • zij hadden weerspiegeld

Future

  • he/she/it will contemplate
  • they will contemplate

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal weerspiegelen
  • zij zult weerspiegelen

Future perfect

  • he/she/it will have contemplated
  • they will have contemplated

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal weerspiegeld hebben
  • zij zult weerspiegeld hebben

Conditional present

  • he/she/it would contemplate
  • they would contemplate

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal weerspiegelen
  • zij zullen weerspiegelen

Conditional perfect

  • he/she/it would have contemplated
  • they would have contemplated

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben weerspiegeld
  • zij zullen hebben weerspiegeld

Verwijzingen

Bekijk 13 definitie(s) van contemplate