Vervoeging van countermand

Onbepaalde wijs (infinitief): to countermand

Engels

Nederlands

Present

  • I countermand
  • you countermand
  • he/she/it countermands
  • we countermand
  • you countermand
  • they countermand

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik revoceer
  • jij revoceert
  • hij/zij/het revoceert
  • wij revoceren
  • jullie revoceren
  • zij revoceren

Simple past

  • I countermanded
  • you countermanded
  • he/she/it countermanded
  • we countermanded
  • you countermanded
  • they countermanded

Onvoltooid verleden tijd

  • ik revoceerde
  • jij revoceerde
  • hij/zij/het revoceerde
  • wij revoceerden
  • jullie revoceerden
  • zij revoceerden

Present perfect

  • I have countermanded
  • you have countermanded
  • he/she/it has countermanded
  • we have countermanded
  • you have countermanded
  • they have countermanded

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gerevoceerd
  • jij hebt gerevoceerd
  • hij/zij/het heeft gerevoceerd
  • wij hebben gerevoceerd
  • jullie hebben gerevoceerd
  • zij hebben gerevoceerd

Past perfect

  • I had countermanded
  • you had countermanded
  • he/she/it had countermanded
  • we had countermanded
  • you had countermanded
  • they had countermanded

Voltooid verleden tijd

  • ik had gerevoceerd
  • jij had gerevoceerd
  • hij/zij/het had gerevoceerd
  • wij hadden gerevoceerd
  • jullie hadden gerevoceerd
  • zij hadden gerevoceerd

Future

  • I will countermand
  • you will countermand
  • he/she/it will countermand
  • we will countermand
  • you will countermand
  • they will countermand

Toekomende tijd I

  • ik zal revoceren
  • jij zult revoceren
  • hij/zij/het zal revoceren
  • wij zullen revoceren
  • jullie zullen revoceren
  • zij zullen revoceren

Future perfect

  • I will have countermanded
  • you will have countermanded
  • he/she/it will have countermanded
  • we will have countermanded
  • you will have countermanded
  • they will have countermanded

Toekomende tijd II

  • ik zal gerevoceerd hebben
  • jij zult gerevoceerd hebben
  • hij/zij/het zal gerevoceerd hebben
  • wij zullen gerevoceerd hebben
  • jullie zullen gerevoceerd hebben
  • zij zullen gerevoceerd hebben

Conditional present

  • I would countermand
  • you would countermand
  • he/she/it would countermand
  • we would countermand
  • you would countermand
  • they would countermand

Conditionalis I

  • ik zou revoceren
  • jij zou revoceren
  • hij/zij/het zou revoceren
  • wij zouden revoceren
  • jullie zouden revoceren
  • zij zouden revoceren

Conditional perfect

  • I would have countermanded
  • you would have countermanded
  • he/she/it would have countermanded
  • we would have countermanded
  • you would have countermanded
  • they would have countermanded

Conditionalis II

  • ik zou hebben gerevoceerd
  • jij zou hebben gerevoceerd
  • hij/zij/het zou hebben gerevoceerd
  • wij zouden hebben gerevoceerd
  • jullie zouden hebben gerevoceerd
  • zij zouden hebben gerevoceerd

Imperative

  • you countermand
  • you countermand

Imperatief

  • jij revoceer
  • jullie revoceert

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van countermand