Vervoeging van crystallize

Onbepaalde wijs (infinitief): to crystallize

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it crystallizes
  • they crystallize

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het bezinkt
  • zij bezinken

Simple past

  • he/she/it crystallized
  • they crystallized

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het bezonk
  • zij bezonken

Present perfect

  • he/she/it has crystallized
  • they have crystallized

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is bezonken
  • zij zijn bezonken

Past perfect

  • he/she/it had crystallized
  • they had crystallized

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was bezonken
  • zij waren bezonken

Future

  • he/she/it will crystallize
  • they will crystallize

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal bezinken
  • zij zult bezinken

Future perfect

  • he/she/it will have crystallized
  • they will have crystallized

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal bezonken zijn
  • zij zult bezonken zijn

Conditional present

  • he/she/it would crystallize
  • they would crystallize

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal bezinken
  • zij zullen bezinken

Conditional perfect

  • he/she/it would have crystallized
  • they would have crystallized

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn bezonken
  • zij zullen zijn bezonken

Verwijzingen

Bekijk 6 definitie(s) van crystallize