Vervoeging van decoreren

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik decoreer
  • jij decoreert
  • hij/zij/het decoreert
  • wij decoreren
  • jullie decoreren
  • zij decoreren

Presente

  • io adorno
  • tu adorni
  • lui/lei/Lei adorna
  • noi adorniamo
  • voi/Voi adornate
  • loro/Loro adornano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik decoreerde
  • jij decoreerde
  • hij/zij/het decoreerde
  • wij decoreerden
  • jullie decoreerden
  • zij decoreerden

Imperfetto

  • io adornavo
  • tu adornavi
  • lui/lei/Lei adornava
  • noi adornavamo
  • voi/Voi adornavate
  • loro/Loro adornavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gedecoreerd
  • jij hebt gedecoreerd
  • hij/zij/het heeft gedecoreerd
  • wij hebben gedecoreerd
  • jullie hebben gedecoreerd
  • zij hebben gedecoreerd

Passato prossimo

  • io ho adornato
  • tu hai adornato
  • lui/lei/Lei ha adornato
  • noi abbiamo adornato
  • voi/Voi avete adornato
  • loro/Loro hanno adornato

Voltooid verleden tijd

  • ik had gedecoreerd
  • jij had gedecoreerd
  • hij/zij/het had gedecoreerd
  • wij hadden gedecoreerd
  • jullie hadden gedecoreerd
  • zij hadden gedecoreerd

Trapassato prossimo

  • io avevo adornato
  • tu avevi adornato
  • lui/lei/Lei aveva adornato
  • noi avevamo adornato
  • voi/Voi avevate adornato
  • loro/Loro avevano adornato

Toekomende tijd I

  • ik zal decoreren
  • jij zult decoreren
  • hij/zij/het zal decoreren
  • wij zullen decoreren
  • jullie zullen decoreren
  • zij zullen decoreren

Futuro semplice

  • io adornerò
  • tu adornerai
  • lui/lei/Lei adornerà
  • noi adorneremo
  • voi/Voi adornerete
  • loro/Loro adorneranno

Toekomende tijd II

  • ik zal gedecoreerd hebben
  • jij zult gedecoreerd hebben
  • hij/zij/het zal gedecoreerd hebben
  • wij zullen gedecoreerd hebben
  • jullie zullen gedecoreerd hebben
  • zij zullen gedecoreerd hebben

Futuro anteriore

  • io avrò adornato
  • tu avrai adornato
  • lui/lei/Lei avrà adornato
  • noi avremo adornato
  • voi/Voi avrete adornato
  • loro/Loro avranno adornato

Conditionalis I

  • ik zou decoreren
  • jij zou decoreren
  • hij/zij/het zou decoreren
  • wij zouden decoreren
  • jullie zouden decoreren
  • zij zouden decoreren

Condizionale presente

  • io adornerei
  • tu adorneresti
  • lui/lei/Lei adornerebbe
  • noi adorneremmo
  • voi/Voi adornereste
  • loro/Loro adornerebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben gedecoreerd
  • jij zou hebben gedecoreerd
  • hij/zij/het zou hebben gedecoreerd
  • wij zouden hebben gedecoreerd
  • jullie zouden hebben gedecoreerd
  • zij zouden hebben gedecoreerd

Condizionale passato

  • io avrei adornato
  • tu avresti adornato
  • lui/lei/Lei avrebbe adornato
  • noi avremmo adornato
  • voi/Voi avreste adornato
  • loro/Loro avrebbero adornato

Imperatief

  • jij decoreer
  • jullie decoreert

Imperativo

  • tu adorna
  • voi/Voi adornate

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van decoreren