Vervoeging van dichtgaan
Onbepaalde wijs (infinitief): dichtgaan
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het gaat dicht
- zij gaan dicht
Präsens Indikativ
- er/sie/es vernarbt
- sie vernarben
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het ging dicht
- zij gingen dicht
Präteritum Indikativ
- er/sie/es vernarbte
- sie vernarbten
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is dichtgegaan
- zij zijn dichtgegaan
Perfekt Indikativ
- er/sie/es ist vernarbt
- sie sind vernarbt
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was dichtgegaan
- zij waren dichtgegaan
Plusquamperfekt Indikativ
- er/sie/es war vernarbt
- sie waren vernarbt
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal dichtgaan
- zij zult dichtgaan
Futur I Indikativ
- er/sie/es wird vernarben
- sie werden vernarben
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal dichtgegaan zijn
- zij zult dichtgegaan zijn
Futur II Indikativ
- er/sie/es wird vernarbt sein
- sie werden vernarbt sein
Conditionalis I
- hij/zij/het zal dichtgaan
- zij zullen dichtgaan
Futur I Konjunktiv II
- er/sie/es würde vernarben
- sie würden vernarben
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn dichtgegaan
- zij zullen zijn dichtgegaan
Futur II Konjunktiv II
- er/sie/es würde vernarbt sein
- sie würden vernarbt sein