Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it disgorges
  • they disgorge

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het stroomt terug
  • zij stromen terug

Simple past

  • he/she/it disgorged
  • they disgorged

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het stroomde terug
  • zij stroomden terug

Present perfect

  • he/she/it has disgorged
  • they have disgorged

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is teruggestroomd
  • zij zijn teruggestroomd

Past perfect

  • he/she/it had disgorged
  • they had disgorged

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was teruggestroomd
  • zij waren teruggestroomd

Future

  • he/she/it will disgorge
  • they will disgorge

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal terugstromen
  • zij zult terugstromen

Future perfect

  • he/she/it will have disgorged
  • they will have disgorged

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal teruggestroomd zijn
  • zij zult teruggestroomd zijn

Conditional present

  • he/she/it would disgorge
  • they would disgorge

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal terugstromen
  • zij zullen terugstromen

Conditional perfect

  • he/she/it would have disgorged
  • they would have disgorged

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn teruggestroomd
  • zij zullen zijn teruggestroomd

Verwijzingen

Bekijk 13 definitie(s) van disgorge