Vervoeging van dissect

Engels

Nederlands

Present

  • I dissect
  • you dissect
  • he/she/it dissects
  • we dissect
  • you dissect
  • they dissect

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik analyseer
  • jij analyseert
  • hij/zij/het analyseert
  • wij analyseren
  • jullie analyseren
  • zij analyseren

Simple past

  • I dissected
  • you dissected
  • he/she/it dissected
  • we dissected
  • you dissected
  • they dissected

Onvoltooid verleden tijd

  • ik analyseerde
  • jij analyseerde
  • hij/zij/het analyseerde
  • wij analyseerden
  • jullie analyseerden
  • zij analyseerden

Present perfect

  • I have dissected
  • you have dissected
  • he/she/it has dissected
  • we have dissected
  • you have dissected
  • they have dissected

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geanalyseerd
  • jij hebt geanalyseerd
  • hij/zij/het heeft geanalyseerd
  • wij hebben geanalyseerd
  • jullie hebben geanalyseerd
  • zij hebben geanalyseerd

Past perfect

  • I had dissected
  • you had dissected
  • he/she/it had dissected
  • we had dissected
  • you had dissected
  • they had dissected

Voltooid verleden tijd

  • ik had geanalyseerd
  • jij had geanalyseerd
  • hij/zij/het had geanalyseerd
  • wij hadden geanalyseerd
  • jullie hadden geanalyseerd
  • zij hadden geanalyseerd

Future

  • I will dissect
  • you will dissect
  • he/she/it will dissect
  • we will dissect
  • you will dissect
  • they will dissect

Toekomende tijd I

  • ik zal analyseren
  • jij zult analyseren
  • hij/zij/het zal analyseren
  • wij zullen analyseren
  • jullie zullen analyseren
  • zij zullen analyseren

Future perfect

  • I will have dissected
  • you will have dissected
  • he/she/it will have dissected
  • we will have dissected
  • you will have dissected
  • they will have dissected

Toekomende tijd II

  • ik zal geanalyseerd hebben
  • jij zult geanalyseerd hebben
  • hij/zij/het zal geanalyseerd hebben
  • wij zullen geanalyseerd hebben
  • jullie zullen geanalyseerd hebben
  • zij zullen geanalyseerd hebben

Conditional present

  • I would dissect
  • you would dissect
  • he/she/it would dissect
  • we would dissect
  • you would dissect
  • they would dissect

Conditionalis I

  • ik zou analyseren
  • jij zou analyseren
  • hij/zij/het zou analyseren
  • wij zouden analyseren
  • jullie zouden analyseren
  • zij zouden analyseren

Conditional perfect

  • I would have dissected
  • you would have dissected
  • he/she/it would have dissected
  • we would have dissected
  • you would have dissected
  • they would have dissected

Conditionalis II

  • ik zou hebben geanalyseerd
  • jij zou hebben geanalyseerd
  • hij/zij/het zou hebben geanalyseerd
  • wij zouden hebben geanalyseerd
  • jullie zouden hebben geanalyseerd
  • zij zouden hebben geanalyseerd

Imperative

  • you dissect
  • you dissect

Imperatief

  • jij analyseer
  • jullie analyseert

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van dissect