Vervoeging van distilleren
Onbepaalde wijs (infinitief): distilleren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik distilleer
- jij distilleert
- hij/zij/het distilleert
- wij distilleren
- jullie distilleren
- zij distilleren
Present
- I derive
- you derive
- he/she/it derives
- we derive
- you derive
- they derive
Onvoltooid verleden tijd
- ik distilleerde
- jij distilleerde
- hij/zij/het distilleerde
- wij distilleerden
- jullie distilleerden
- zij distilleerden
Simple past
- I derived
- you derived
- he/she/it derived
- we derived
- you derived
- they derived
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedistilleerd
- jij hebt gedistilleerd
- hij/zij/het heeft gedistilleerd
- wij hebben gedistilleerd
- jullie hebben gedistilleerd
- zij hebben gedistilleerd
Present perfect
- I have derived
- you have derived
- he/she/it has derived
- we have derived
- you have derived
- they have derived
Voltooid verleden tijd
- ik had gedistilleerd
- jij had gedistilleerd
- hij/zij/het had gedistilleerd
- wij hadden gedistilleerd
- jullie hadden gedistilleerd
- zij hadden gedistilleerd
Past perfect
- I had derived
- you had derived
- he/she/it had derived
- we had derived
- you had derived
- they had derived
Toekomende tijd I
- ik zal distilleren
- jij zult distilleren
- hij/zij/het zal distilleren
- wij zullen distilleren
- jullie zullen distilleren
- zij zullen distilleren
Future
- I will derive
- you will derive
- he/she/it will derive
- we will derive
- you will derive
- they will derive
Toekomende tijd II
- ik zal gedistilleerd hebben
- jij zult gedistilleerd hebben
- hij/zij/het zal gedistilleerd hebben
- wij zullen gedistilleerd hebben
- jullie zullen gedistilleerd hebben
- zij zullen gedistilleerd hebben
Future perfect
- I will have derived
- you will have derived
- he/she/it will have derived
- we will have derived
- you will have derived
- they will have derived
Conditionalis I
- ik zou distilleren
- jij zou distilleren
- hij/zij/het zou distilleren
- wij zouden distilleren
- jullie zouden distilleren
- zij zouden distilleren
Conditional present
- I would derive
- you would derive
- he/she/it would derive
- we would derive
- you would derive
- they would derive
Conditionalis II
- ik zou hebben gedistilleerd
- jij zou hebben gedistilleerd
- hij/zij/het zou hebben gedistilleerd
- wij zouden hebben gedistilleerd
- jullie zouden hebben gedistilleerd
- zij zouden hebben gedistilleerd
Conditional perfect
- I would have derived
- you would have derived
- he/she/it would have derived
- we would have derived
- you would have derived
- they would have derived
Imperatief
- jij distilleer
- jullie distilleert
Imperative
- you derive
- you derive