Vervoeging van diverge

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it diverges
  • they diverge

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het loopt uiteen
  • zij lopen uiteen

Simple past

  • he/she/it diverged
  • they diverged

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het liep uiteen
  • zij liepen uiteen

Present perfect

  • he/she/it has diverged
  • they have diverged

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is uiteengelopen
  • zij zijn uiteengelopen

Past perfect

  • he/she/it had diverged
  • they had diverged

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was uiteengelopen
  • zij waren uiteengelopen

Future

  • he/she/it will diverge
  • they will diverge

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal uiteenlopen
  • zij zult uiteenlopen

Future perfect

  • he/she/it will have diverged
  • they will have diverged

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal uiteengelopen zijn
  • zij zult uiteengelopen zijn

Conditional present

  • he/she/it would diverge
  • they would diverge

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal uiteenlopen
  • zij zullen uiteenlopen

Conditional perfect

  • he/she/it would have diverged
  • they would have diverged

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn uiteengelopen
  • zij zullen zijn uiteengelopen

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van diverge