Vervoeging van doorbijten

Onbepaalde wijs (infinitief): doorbijten

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik bijt door
  • jij bijt door
  • hij/zij/het bijt door
  • wij bijten door
  • jullie bijten door
  • zij bijten door

Présent

  • je persévère
  • tu persévères
  • il/elle persévère
  • nous persévérons
  • vous persévérez
  • ils/elles persévèrent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik beet door
  • jij beet door
  • hij/zij/het beet door
  • wij beten door
  • jullie beten door
  • zij beten door

Indicatif imparfait

  • je persévérais
  • tu persévérais
  • il/elle persévérait
  • nous persévérions
  • vous persévériez
  • ils/elles persévéraient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb doorgebeten
  • jij hebt doorgebeten
  • hij/zij/het heeft doorgebeten
  • wij hebben doorgebeten
  • jullie hebben doorgebeten
  • zij hebben doorgebeten

Indicatif passé composé

  • j'ai persévéré
  • tu as persévéré
  • il/elle a persévéré
  • nous avons persévéré
  • vous avez persévéré
  • ils/elles ont persévéré

Voltooid verleden tijd

  • ik had doorgebeten
  • jij had doorgebeten
  • hij/zij/het had doorgebeten
  • wij hadden doorgebeten
  • jullie hadden doorgebeten
  • zij hadden doorgebeten

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais persévéré
  • tu avais persévéré
  • il/elle avait persévéré
  • nous avions persévéré
  • vous aviez persévéré
  • ils/elles avaient persévéré

Toekomende tijd I

  • ik zal doorbijten
  • jij zult doorbijten
  • hij/zij/het zal doorbijten
  • wij zullen doorbijten
  • jullie zullen doorbijten
  • zij zullen doorbijten

Indicatif futur

  • je persévérerai
  • tu persévéreras
  • il/elle persévérera
  • nous persévérerons
  • vous persévérerez
  • ils/elles persévéreront

Toekomende tijd II

  • ik zal doorgebeten hebben
  • jij zult doorgebeten hebben
  • hij/zij/het zal doorgebeten hebben
  • wij zullen doorgebeten hebben
  • jullie zullen doorgebeten hebben
  • zij zullen doorgebeten hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai persévéré
  • tu auras persévéré
  • il/elle aura persévéré
  • nous aurons persévéré
  • vous aurez persévéré
  • ils/elles auront persévéré

Conditionalis I

  • ik zou doorbijten
  • jij zou doorbijten
  • hij/zij/het zou doorbijten
  • wij zouden doorbijten
  • jullie zouden doorbijten
  • zij zouden doorbijten

Conditionnel présent

  • je persévérerais
  • tu persévérerais
  • il/elle persévérerait
  • nous persévérerions
  • vous persévéreriez
  • ils/elles persévéreraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben doorgebeten
  • jij zou hebben doorgebeten
  • hij/zij/het zou hebben doorgebeten
  • wij zouden hebben doorgebeten
  • jullie zouden hebben doorgebeten
  • zij zouden hebben doorgebeten

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais persévéré
  • tu aurais persévéré
  • il/elle aurait persévéré
  • nous aurions persévéré
  • vous auriez persévéré
  • ils/elles auraient persévéré

Imperatief

  • jij bijt door
  • jullie bijt door

Impératif

  • tu persévère
  • vous persévérez

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van doorbijten