Vervoeging van dorsten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik dorst
- jij dorst
- hij/zij/het dorst
- wij dorsten
- jullie dorsten
- zij dorsten
Present
- I long
- you long
- he/she/it longs
- we long
- you long
- they long
Onvoltooid verleden tijd
- ik dorstte
- jij dorstte
- hij/zij/het dorstte
- wij dorstten
- jullie dorstten
- zij dorstten
Simple past
- I longed
- you longed
- he/she/it longed
- we longed
- you longed
- they longed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedorst
- jij hebt gedorst
- hij/zij/het heeft gedorst
- wij hebben gedorst
- jullie hebben gedorst
- zij hebben gedorst
Present perfect
- I have longed
- you have longed
- he/she/it has longed
- we have longed
- you have longed
- they have longed
Voltooid verleden tijd
- ik had gedorst
- jij had gedorst
- hij/zij/het had gedorst
- wij hadden gedorst
- jullie hadden gedorst
- zij hadden gedorst
Past perfect
- I had longed
- you had longed
- he/she/it had longed
- we had longed
- you had longed
- they had longed
Toekomende tijd I
- ik zal dorsten
- jij zult dorsten
- hij/zij/het zal dorsten
- wij zullen dorsten
- jullie zullen dorsten
- zij zullen dorsten
Future
- I will long
- you will long
- he/she/it will long
- we will long
- you will long
- they will long
Toekomende tijd II
- ik zal gedorst hebben
- jij zult gedorst hebben
- hij/zij/het zal gedorst hebben
- wij zullen gedorst hebben
- jullie zullen gedorst hebben
- zij zullen gedorst hebben
Future perfect
- I will have longed
- you will have longed
- he/she/it will have longed
- we will have longed
- you will have longed
- they will have longed
Conditionalis I
- ik zou dorsten
- jij zou dorsten
- hij/zij/het zou dorsten
- wij zouden dorsten
- jullie zouden dorsten
- zij zouden dorsten
Conditional present
- I would long
- you would long
- he/she/it would long
- we would long
- you would long
- they would long
Conditionalis II
- ik zou hebben gedorst
- jij zou hebben gedorst
- hij/zij/het zou hebben gedorst
- wij zouden hebben gedorst
- jullie zouden hebben gedorst
- zij zouden hebben gedorst
Conditional perfect
- I would have longed
- you would have longed
- he/she/it would have longed
- we would have longed
- you would have longed
- they would have longed
Imperatief
- jij dorst
- jullie dorst
Imperative
- you long
- you long