Vervoeging van dresseren
Onbepaalde wijs (infinitief): dresseren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik dresseer
- jij dresseert
- hij/zij/het dresseert
- wij dresseren
- jullie dresseren
- zij dresseren
Present
- I breed
- you breed
- he/she/it breeds
- we breed
- you breed
- they breed
Onvoltooid verleden tijd
- ik dresseerde
- jij dresseerde
- hij/zij/het dresseerde
- wij dresseerden
- jullie dresseerden
- zij dresseerden
Simple past
- I bred
- you bred
- he/she/it bred
- we bred
- you bred
- they bred
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedresseerd
- jij hebt gedresseerd
- hij/zij/het heeft gedresseerd
- wij hebben gedresseerd
- jullie hebben gedresseerd
- zij hebben gedresseerd
Present perfect
- I have bred
- you have bred
- he/she/it has bred
- we have bred
- you have bred
- they have bred
Voltooid verleden tijd
- ik had gedresseerd
- jij had gedresseerd
- hij/zij/het had gedresseerd
- wij hadden gedresseerd
- jullie hadden gedresseerd
- zij hadden gedresseerd
Past perfect
- I had bred
- you had bred
- he/she/it had bred
- we had bred
- you had bred
- they had bred
Toekomende tijd I
- ik zal dresseren
- jij zult dresseren
- hij/zij/het zal dresseren
- wij zullen dresseren
- jullie zullen dresseren
- zij zullen dresseren
Future
- I will breed
- you will breed
- he/she/it will breed
- we will breed
- you will breed
- they will breed
Toekomende tijd II
- ik zal gedresseerd hebben
- jij zult gedresseerd hebben
- hij/zij/het zal gedresseerd hebben
- wij zullen gedresseerd hebben
- jullie zullen gedresseerd hebben
- zij zullen gedresseerd hebben
Future perfect
- I will have bred
- you will have bred
- he/she/it will have bred
- we will have bred
- you will have bred
- they will have bred
Conditionalis I
- ik zou dresseren
- jij zou dresseren
- hij/zij/het zou dresseren
- wij zouden dresseren
- jullie zouden dresseren
- zij zouden dresseren
Conditional present
- I would breed
- you would breed
- he/she/it would breed
- we would breed
- you would breed
- they would breed
Conditionalis II
- ik zou hebben gedresseerd
- jij zou hebben gedresseerd
- hij/zij/het zou hebben gedresseerd
- wij zouden hebben gedresseerd
- jullie zouden hebben gedresseerd
- zij zouden hebben gedresseerd
Conditional perfect
- I would have bred
- you would have bred
- he/she/it would have bred
- we would have bred
- you would have bred
- they would have bred
Imperatief
- jij dresseer
- jullie dresseert
Imperative
- you breed
- you breed