Vervoeging van drip

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it drips
  • they drip

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het droppelt
  • zij droppelen

Simple past

  • he/she/it dripped
  • they dripped

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het droppelde
  • zij droppelden

Present perfect

  • he/she/it has dripped
  • they have dripped

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gedroppeld
  • zij hebben gedroppeld

Past perfect

  • he/she/it had dripped
  • they had dripped

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gedroppeld
  • zij hadden gedroppeld

Future

  • he/she/it will drip
  • they will drip

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal droppelen
  • zij zult droppelen

Future perfect

  • he/she/it will have dripped
  • they will have dripped

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gedroppeld hebben
  • zij zult gedroppeld hebben

Conditional present

  • he/she/it would drip
  • they would drip

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal droppelen
  • zij zullen droppelen

Conditional perfect

  • he/she/it would have dripped
  • they would have dripped

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gedroppeld
  • zij zullen hebben gedroppeld

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van drip