Vervoeging van engage
Onbepaalde wijs (infinitief): to engage
Engels
Nederlands
Present
- I engage
- you engage
- he/she/it engages
- we engage
- you engage
- they engage
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik neem aan
- jij neemt aan
- hij/zij/het neemt aan
- wij nemen aan
- jullie nemen aan
- zij nemen aan
Simple past
- I engaged
- you engaged
- he/she/it engaged
- we engaged
- you engaged
- they engaged
Onvoltooid verleden tijd
- ik nam aan
- jij nam aan
- hij/zij/het nam aan
- wij namen aan
- jullie namen aan
- zij namen aan
Present perfect
- I have engaged
- you have engaged
- he/she/it has engaged
- we have engaged
- you have engaged
- they have engaged
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangenomen
- jij hebt aangenomen
- hij/zij/het heeft aangenomen
- wij hebben aangenomen
- jullie hebben aangenomen
- zij hebben aangenomen
Past perfect
- I had engaged
- you had engaged
- he/she/it had engaged
- we had engaged
- you had engaged
- they had engaged
Voltooid verleden tijd
- ik had aangenomen
- jij had aangenomen
- hij/zij/het had aangenomen
- wij hadden aangenomen
- jullie hadden aangenomen
- zij hadden aangenomen
Future
- I will engage
- you will engage
- he/she/it will engage
- we will engage
- you will engage
- they will engage
Toekomende tijd I
- ik zal aannemen
- jij zult aannemen
- hij/zij/het zal aannemen
- wij zullen aannemen
- jullie zullen aannemen
- zij zullen aannemen
Future perfect
- I will have engaged
- you will have engaged
- he/she/it will have engaged
- we will have engaged
- you will have engaged
- they will have engaged
Toekomende tijd II
- ik zal aangenomen hebben
- jij zult aangenomen hebben
- hij/zij/het zal aangenomen hebben
- wij zullen aangenomen hebben
- jullie zullen aangenomen hebben
- zij zullen aangenomen hebben
Conditional present
- I would engage
- you would engage
- he/she/it would engage
- we would engage
- you would engage
- they would engage
Conditionalis I
- ik zou aannemen
- jij zou aannemen
- hij/zij/het zou aannemen
- wij zouden aannemen
- jullie zouden aannemen
- zij zouden aannemen
Conditional perfect
- I would have engaged
- you would have engaged
- he/she/it would have engaged
- we would have engaged
- you would have engaged
- they would have engaged
Conditionalis II
- ik zou hebben aangenomen
- jij zou hebben aangenomen
- hij/zij/het zou hebben aangenomen
- wij zouden hebben aangenomen
- jullie zouden hebben aangenomen
- zij zouden hebben aangenomen
Imperative
- you engage
- you engage
Imperatief
- jij neem aan
- jullie neemt aan