Vervoeging van exploreren
Onbepaalde wijs (infinitief): exploreren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik exploreer
- jij exploreert
- hij/zij/het exploreert
- wij exploreren
- jullie exploreren
- zij exploreren
Present
- I research
- you research
- he/she/it researches
- we research
- you research
- they research
Onvoltooid verleden tijd
- ik exploreerde
- jij exploreerde
- hij/zij/het exploreerde
- wij exploreerden
- jullie exploreerden
- zij exploreerden
Simple past
- I researched
- you researched
- he/she/it researched
- we researched
- you researched
- they researched
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geëxploreerd
- jij hebt geëxploreerd
- hij/zij/het heeft geëxploreerd
- wij hebben geëxploreerd
- jullie hebben geëxploreerd
- zij hebben geëxploreerd
Present perfect
- I have researched
- you have researched
- he/she/it has researched
- we have researched
- you have researched
- they have researched
Voltooid verleden tijd
- ik had geëxploreerd
- jij had geëxploreerd
- hij/zij/het had geëxploreerd
- wij hadden geëxploreerd
- jullie hadden geëxploreerd
- zij hadden geëxploreerd
Past perfect
- I had researched
- you had researched
- he/she/it had researched
- we had researched
- you had researched
- they had researched
Toekomende tijd I
- ik zal exploreren
- jij zult exploreren
- hij/zij/het zal exploreren
- wij zullen exploreren
- jullie zullen exploreren
- zij zullen exploreren
Future
- I will research
- you will research
- he/she/it will research
- we will research
- you will research
- they will research
Toekomende tijd II
- ik zal geëxploreerd hebben
- jij zult geëxploreerd hebben
- hij/zij/het zal geëxploreerd hebben
- wij zullen geëxploreerd hebben
- jullie zullen geëxploreerd hebben
- zij zullen geëxploreerd hebben
Future perfect
- I will have researched
- you will have researched
- he/she/it will have researched
- we will have researched
- you will have researched
- they will have researched
Conditionalis I
- ik zou exploreren
- jij zou exploreren
- hij/zij/het zou exploreren
- wij zouden exploreren
- jullie zouden exploreren
- zij zouden exploreren
Conditional present
- I would research
- you would research
- he/she/it would research
- we would research
- you would research
- they would research
Conditionalis II
- ik zou hebben geëxploreerd
- jij zou hebben geëxploreerd
- hij/zij/het zou hebben geëxploreerd
- wij zouden hebben geëxploreerd
- jullie zouden hebben geëxploreerd
- zij zouden hebben geëxploreerd
Conditional perfect
- I would have researched
- you would have researched
- he/she/it would have researched
- we would have researched
- you would have researched
- they would have researched
Imperatief
- jij exploreer
- jullie exploreert
Imperative
- you research
- you research