Vervoeging van fertilize
Onbepaalde wijs (infinitief): to fertilize
Engels
Nederlands
Present
- he/she/it fertilizes
- they fertilize
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het vetweidt
- zij vetweiden
Simple past
- he/she/it fertilized
- they fertilized
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het vetweidde
- zij vetweidden
Present perfect
- he/she/it has fertilized
- they have fertilized
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gevetweid
- zij hebben gevetweid
Past perfect
- he/she/it had fertilized
- they had fertilized
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gevetweid
- zij hadden gevetweid
Future
- he/she/it will fertilize
- they will fertilize
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal vetweiden
- zij zult vetweiden
Future perfect
- he/she/it will have fertilized
- they will have fertilized
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gevetweid hebben
- zij zult gevetweid hebben
Conditional present
- he/she/it would fertilize
- they would fertilize
Conditionalis I
- hij/zij/het zal vetweiden
- zij zullen vetweiden
Conditional perfect
- he/she/it would have fertilized
- they would have fertilized
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gevetweid
- zij zullen hebben gevetweid