Engels

Nederlands

Present

  • I find
  • you find
  • he/she/it finds
  • we find
  • you find
  • they find

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verneem
  • jij verneemt
  • hij/zij/het verneemt
  • wij vernemen
  • jullie vernemen
  • zij vernemen

Simple past

  • I found
  • you found
  • he/she/it found
  • we found
  • you found
  • they found

Onvoltooid verleden tijd

  • ik vernam
  • jij vernam
  • hij/zij/het vernam
  • wij vernamen
  • jullie vernamen
  • zij vernamen

Present perfect

  • I have found
  • you have found
  • he/she/it has found
  • we have found
  • you have found
  • they have found

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb vernomen
  • jij hebt vernomen
  • hij/zij/het heeft vernomen
  • wij hebben vernomen
  • jullie hebben vernomen
  • zij hebben vernomen

Past perfect

  • I had found
  • you had found
  • he/she/it had found
  • we had found
  • you had found
  • they had found

Voltooid verleden tijd

  • ik had vernomen
  • jij had vernomen
  • hij/zij/het had vernomen
  • wij hadden vernomen
  • jullie hadden vernomen
  • zij hadden vernomen

Future

  • I will find
  • you will find
  • he/she/it will find
  • we will find
  • you will find
  • they will find

Toekomende tijd I

  • ik zal vernemen
  • jij zult vernemen
  • hij/zij/het zal vernemen
  • wij zullen vernemen
  • jullie zullen vernemen
  • zij zullen vernemen

Future perfect

  • I will have found
  • you will have found
  • he/she/it will have found
  • we will have found
  • you will have found
  • they will have found

Toekomende tijd II

  • ik zal vernomen hebben
  • jij zult vernomen hebben
  • hij/zij/het zal vernomen hebben
  • wij zullen vernomen hebben
  • jullie zullen vernomen hebben
  • zij zullen vernomen hebben

Conditional present

  • I would find
  • you would find
  • he/she/it would find
  • we would find
  • you would find
  • they would find

Conditionalis I

  • ik zou vernemen
  • jij zou vernemen
  • hij/zij/het zou vernemen
  • wij zouden vernemen
  • jullie zouden vernemen
  • zij zouden vernemen

Conditional perfect

  • I would have found
  • you would have found
  • he/she/it would have found
  • we would have found
  • you would have found
  • they would have found

Conditionalis II

  • ik zou hebben vernomen
  • jij zou hebben vernomen
  • hij/zij/het zou hebben vernomen
  • wij zouden hebben vernomen
  • jullie zouden hebben vernomen
  • zij zouden hebben vernomen

Imperative

  • you find
  • you find

Imperatief

  • jij verneem
  • jullie verneemt

Verwijzingen

Bekijk 22 definitie(s) van find