Vervoeging van frapper

Onbepaalde wijs (infinitief): frapper

vertaal alle vervoegingen
Vertaling: teisteren

10 alternatieve vertalingen

Frans

Nederlands

Présent

  • il/elle frappe
  • ils/elles frappent

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het teistert
  • zij teisteren

Indicatif imparfait

  • il/elle frappait
  • ils/elles frappaient

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het teisterde
  • zij teisterden

Indicatif passé composé

  • il/elle a frappé
  • ils/elles ont frappé

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft geteisterd
  • zij hebben geteisterd

Indicatif plus-que-parfait

  • il/elle avait frappé
  • ils/elles avaient frappé

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had geteisterd
  • zij hadden geteisterd

Indicatif futur

  • il/elle frappera
  • ils/elles frapperont

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal teisteren
  • zij zult teisteren

Indicatif futur antérieur

  • il/elle aura frappé
  • ils/elles auront frappé

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal geteisterd hebben
  • zij zult geteisterd hebben

Conditionnel présent

  • il/elle frapperait
  • ils/elles frapperaient

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal teisteren
  • zij zullen teisteren

Conditionnel passé (1ère forme)

  • il/elle aurait frappé
  • ils/elles auraient frappé

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben geteisterd
  • zij zullen hebben geteisterd