Vervoeging van fry
Onbepaalde wijs (infinitief): to fry
Engels
Nederlands
Present
- I fry
- you fry
- he/she/it fries
- we fry
- you fry
- they fry
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik elektrocuteer
- jij elektrocuteert
- hij/zij/het elektrocuteert
- wij elektrocuteren
- jullie elektrocuteren
- zij elektrocuteren
Simple past
- I fried
- you fried
- he/she/it fried
- we fried
- you fried
- they fried
Onvoltooid verleden tijd
- ik elektrocuteerde
- jij elektrocuteerde
- hij/zij/het elektrocuteerde
- wij elektrocuteerden
- jullie elektrocuteerden
- zij elektrocuteerden
Present perfect
- I have fried
- you have fried
- he/she/it has fried
- we have fried
- you have fried
- they have fried
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geëlektrocuteerd
- jij hebt geëlektrocuteerd
- hij/zij/het heeft geëlektrocuteerd
- wij hebben geëlektrocuteerd
- jullie hebben geëlektrocuteerd
- zij hebben geëlektrocuteerd
Past perfect
- I had fried
- you had fried
- he/she/it had fried
- we had fried
- you had fried
- they had fried
Voltooid verleden tijd
- ik had geëlektrocuteerd
- jij had geëlektrocuteerd
- hij/zij/het had geëlektrocuteerd
- wij hadden geëlektrocuteerd
- jullie hadden geëlektrocuteerd
- zij hadden geëlektrocuteerd
Future
- I will fry
- you will fry
- he/she/it will fry
- we will fry
- you will fry
- they will fry
Toekomende tijd I
- ik zal elektrocuteren
- jij zult elektrocuteren
- hij/zij/het zal elektrocuteren
- wij zullen elektrocuteren
- jullie zullen elektrocuteren
- zij zullen elektrocuteren
Future perfect
- I will have fried
- you will have fried
- he/she/it will have fried
- we will have fried
- you will have fried
- they will have fried
Toekomende tijd II
- ik zal geëlektrocuteerd hebben
- jij zult geëlektrocuteerd hebben
- hij/zij/het zal geëlektrocuteerd hebben
- wij zullen geëlektrocuteerd hebben
- jullie zullen geëlektrocuteerd hebben
- zij zullen geëlektrocuteerd hebben
Conditional present
- I would fry
- you would fry
- he/she/it would fry
- we would fry
- you would fry
- they would fry
Conditionalis I
- ik zou elektrocuteren
- jij zou elektrocuteren
- hij/zij/het zou elektrocuteren
- wij zouden elektrocuteren
- jullie zouden elektrocuteren
- zij zouden elektrocuteren
Conditional perfect
- I would have fried
- you would have fried
- he/she/it would have fried
- we would have fried
- you would have fried
- they would have fried
Conditionalis II
- ik zou hebben geëlektrocuteerd
- jij zou hebben geëlektrocuteerd
- hij/zij/het zou hebben geëlektrocuteerd
- wij zouden hebben geëlektrocuteerd
- jullie zouden hebben geëlektrocuteerd
- zij zouden hebben geëlektrocuteerd
Imperative
- you fry
- you fry
Imperatief
- jij elektrocuteer
- jullie elektrocuteert