Vervoeging van gloss
Onbepaalde wijs (infinitief): to gloss
Engels
Nederlands
Present
- I gloss
- you gloss
- he/she/it glosses
- we gloss
- you gloss
- they gloss
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik politoer
- jij politoert
- hij/zij/het politoert
- wij politoeren
- jullie politoeren
- zij politoeren
Simple past
- I glossed
- you glossed
- he/she/it glossed
- we glossed
- you glossed
- they glossed
Onvoltooid verleden tijd
- ik politoerde
- jij politoerde
- hij/zij/het politoerde
- wij politoerden
- jullie politoerden
- zij politoerden
Present perfect
- I have glossed
- you have glossed
- he/she/it has glossed
- we have glossed
- you have glossed
- they have glossed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepolitoerd
- jij hebt gepolitoerd
- hij/zij/het heeft gepolitoerd
- wij hebben gepolitoerd
- jullie hebben gepolitoerd
- zij hebben gepolitoerd
Past perfect
- I had glossed
- you had glossed
- he/she/it had glossed
- we had glossed
- you had glossed
- they had glossed
Voltooid verleden tijd
- ik had gepolitoerd
- jij had gepolitoerd
- hij/zij/het had gepolitoerd
- wij hadden gepolitoerd
- jullie hadden gepolitoerd
- zij hadden gepolitoerd
Future
- I will gloss
- you will gloss
- he/she/it will gloss
- we will gloss
- you will gloss
- they will gloss
Toekomende tijd I
- ik zal politoeren
- jij zult politoeren
- hij/zij/het zal politoeren
- wij zullen politoeren
- jullie zullen politoeren
- zij zullen politoeren
Future perfect
- I will have glossed
- you will have glossed
- he/she/it will have glossed
- we will have glossed
- you will have glossed
- they will have glossed
Toekomende tijd II
- ik zal gepolitoerd hebben
- jij zult gepolitoerd hebben
- hij/zij/het zal gepolitoerd hebben
- wij zullen gepolitoerd hebben
- jullie zullen gepolitoerd hebben
- zij zullen gepolitoerd hebben
Conditional present
- I would gloss
- you would gloss
- he/she/it would gloss
- we would gloss
- you would gloss
- they would gloss
Conditionalis I
- ik zou politoeren
- jij zou politoeren
- hij/zij/het zou politoeren
- wij zouden politoeren
- jullie zouden politoeren
- zij zouden politoeren
Conditional perfect
- I would have glossed
- you would have glossed
- he/she/it would have glossed
- we would have glossed
- you would have glossed
- they would have glossed
Conditionalis II
- ik zou hebben gepolitoerd
- jij zou hebben gepolitoerd
- hij/zij/het zou hebben gepolitoerd
- wij zouden hebben gepolitoerd
- jullie zouden hebben gepolitoerd
- zij zouden hebben gepolitoerd
Imperative
- you gloss
- you gloss
Imperatief
- jij politoer
- jullie politoert