Vervoeging van grass
Onbepaalde wijs (infinitief): to grass
Engels
Nederlands
Present
- I grass
- you grass
- he/she/it grasses
- we grass
- you grass
- they grass
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verraad
- jij verraadt
- hij/zij/het verraadt
- wij verraden
- jullie verraden
- zij verraden
Simple past
- I grassed
- you grassed
- he/she/it grassed
- we grassed
- you grassed
- they grassed
Onvoltooid verleden tijd
- ik verried
- jij verried
- hij/zij/het verried
- wij verrieden
- jullie verrieden
- zij verrieden
Present perfect
- I have grassed
- you have grassed
- he/she/it has grassed
- we have grassed
- you have grassed
- they have grassed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verraden
- jij hebt verraden
- hij/zij/het heeft verraden
- wij hebben verraden
- jullie hebben verraden
- zij hebben verraden
Past perfect
- I had grassed
- you had grassed
- he/she/it had grassed
- we had grassed
- you had grassed
- they had grassed
Voltooid verleden tijd
- ik had verraden
- jij had verraden
- hij/zij/het had verraden
- wij hadden verraden
- jullie hadden verraden
- zij hadden verraden
Future
- I will grass
- you will grass
- he/she/it will grass
- we will grass
- you will grass
- they will grass
Toekomende tijd I
- ik zal verraden
- jij zult verraden
- hij/zij/het zal verraden
- wij zullen verraden
- jullie zullen verraden
- zij zullen verraden
Future perfect
- I will have grassed
- you will have grassed
- he/she/it will have grassed
- we will have grassed
- you will have grassed
- they will have grassed
Toekomende tijd II
- ik zal verraden hebben
- jij zult verraden hebben
- hij/zij/het zal verraden hebben
- wij zullen verraden hebben
- jullie zullen verraden hebben
- zij zullen verraden hebben
Conditional present
- I would grass
- you would grass
- he/she/it would grass
- we would grass
- you would grass
- they would grass
Conditionalis I
- ik zou verraden
- jij zou verraden
- hij/zij/het zou verraden
- wij zouden verraden
- jullie zouden verraden
- zij zouden verraden
Conditional perfect
- I would have grassed
- you would have grassed
- he/she/it would have grassed
- we would have grassed
- you would have grassed
- they would have grassed
Conditionalis II
- ik zou hebben verraden
- jij zou hebben verraden
- hij/zij/het zou hebben verraden
- wij zouden hebben verraden
- jullie zouden hebben verraden
- zij zouden hebben verraden
Imperative
- you grass
- you grass
Imperatief
- jij verraad
- jullie verraadt