Vervoeging van grease

Engels

Nederlands

Present

  • I grease
  • you grease
  • he/she/it greases
  • we grease
  • you grease
  • they grease

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik bemest
  • jij bemest
  • hij/zij/het bemest
  • wij bemesten
  • jullie bemesten
  • zij bemesten

Simple past

  • I greased
  • you greased
  • he/she/it greased
  • we greased
  • you greased
  • they greased

Onvoltooid verleden tijd

  • ik bemestte
  • jij bemestte
  • hij/zij/het bemestte
  • wij bemestten
  • jullie bemestten
  • zij bemestten

Present perfect

  • I have greased
  • you have greased
  • he/she/it has greased
  • we have greased
  • you have greased
  • they have greased

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb bemest
  • jij hebt bemest
  • hij/zij/het heeft bemest
  • wij hebben bemest
  • jullie hebben bemest
  • zij hebben bemest

Past perfect

  • I had greased
  • you had greased
  • he/she/it had greased
  • we had greased
  • you had greased
  • they had greased

Voltooid verleden tijd

  • ik had bemest
  • jij had bemest
  • hij/zij/het had bemest
  • wij hadden bemest
  • jullie hadden bemest
  • zij hadden bemest

Future

  • I will grease
  • you will grease
  • he/she/it will grease
  • we will grease
  • you will grease
  • they will grease

Toekomende tijd I

  • ik zal bemesten
  • jij zult bemesten
  • hij/zij/het zal bemesten
  • wij zullen bemesten
  • jullie zullen bemesten
  • zij zullen bemesten

Future perfect

  • I will have greased
  • you will have greased
  • he/she/it will have greased
  • we will have greased
  • you will have greased
  • they will have greased

Toekomende tijd II

  • ik zal bemest hebben
  • jij zult bemest hebben
  • hij/zij/het zal bemest hebben
  • wij zullen bemest hebben
  • jullie zullen bemest hebben
  • zij zullen bemest hebben

Conditional present

  • I would grease
  • you would grease
  • he/she/it would grease
  • we would grease
  • you would grease
  • they would grease

Conditionalis I

  • ik zou bemesten
  • jij zou bemesten
  • hij/zij/het zou bemesten
  • wij zouden bemesten
  • jullie zouden bemesten
  • zij zouden bemesten

Conditional perfect

  • I would have greased
  • you would have greased
  • he/she/it would have greased
  • we would have greased
  • you would have greased
  • they would have greased

Conditionalis II

  • ik zou hebben bemest
  • jij zou hebben bemest
  • hij/zij/het zou hebben bemest
  • wij zouden hebben bemest
  • jullie zouden hebben bemest
  • zij zouden hebben bemest

Imperative

  • you grease
  • you grease

Imperatief

  • jij bemest
  • jullie bemest

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van grease