Engels

Nederlands

Present

  • I hide
  • you hide
  • he/she/it hides
  • we hide
  • you hide
  • they hide

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verheimelijk
  • jij verheimelijkt
  • hij/zij/het verheimelijkt
  • wij verheimelijken
  • jullie verheimelijken
  • zij verheimelijken

Simple past

  • I hid
  • you hid
  • he/she/it hid
  • we hid
  • you hid
  • they hid

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verheimelijkte
  • jij verheimelijkte
  • hij/zij/het verheimelijkte
  • wij verheimelijkten
  • jullie verheimelijkten
  • zij verheimelijkten

Present perfect

  • I have hidden
  • you have hidden
  • he/she/it has hidden
  • we have hidden
  • you have hidden
  • they have hidden

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verheimelijkt
  • jij hebt verheimelijkt
  • hij/zij/het heeft verheimelijkt
  • wij hebben verheimelijkt
  • jullie hebben verheimelijkt
  • zij hebben verheimelijkt

Past perfect

  • I had hidden
  • you had hidden
  • he/she/it had hidden
  • we had hidden
  • you had hidden
  • they had hidden

Voltooid verleden tijd

  • ik had verheimelijkt
  • jij had verheimelijkt
  • hij/zij/het had verheimelijkt
  • wij hadden verheimelijkt
  • jullie hadden verheimelijkt
  • zij hadden verheimelijkt

Future

  • I will hide
  • you will hide
  • he/she/it will hide
  • we will hide
  • you will hide
  • they will hide

Toekomende tijd I

  • ik zal verheimelijken
  • jij zult verheimelijken
  • hij/zij/het zal verheimelijken
  • wij zullen verheimelijken
  • jullie zullen verheimelijken
  • zij zullen verheimelijken

Future perfect

  • I will have hidden
  • you will have hidden
  • he/she/it will have hidden
  • we will have hidden
  • you will have hidden
  • they will have hidden

Toekomende tijd II

  • ik zal verheimelijkt hebben
  • jij zult verheimelijkt hebben
  • hij/zij/het zal verheimelijkt hebben
  • wij zullen verheimelijkt hebben
  • jullie zullen verheimelijkt hebben
  • zij zullen verheimelijkt hebben

Conditional present

  • I would hide
  • you would hide
  • he/she/it would hide
  • we would hide
  • you would hide
  • they would hide

Conditionalis I

  • ik zou verheimelijken
  • jij zou verheimelijken
  • hij/zij/het zou verheimelijken
  • wij zouden verheimelijken
  • jullie zouden verheimelijken
  • zij zouden verheimelijken

Conditional perfect

  • I would have hidden
  • you would have hidden
  • he/she/it would have hidden
  • we would have hidden
  • you would have hidden
  • they would have hidden

Conditionalis II

  • ik zou hebben verheimelijkt
  • jij zou hebben verheimelijkt
  • hij/zij/het zou hebben verheimelijkt
  • wij zouden hebben verheimelijkt
  • jullie zouden hebben verheimelijkt
  • zij zouden hebben verheimelijkt

Imperative

  • you hide
  • you hide

Imperatief

  • jij verheimelijk
  • jullie verheimelijkt

Verwijzingen

Bekijk 8 definitie(s) van hide