Engels

Nederlands

Present

  • I ignore
  • you ignore
  • he/she/it ignores
  • we ignore
  • you ignore
  • they ignore

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik poeier af
  • jij poeiert af
  • hij/zij/het poeiert af
  • wij poeieren af
  • jullie poeieren af
  • zij poeieren af

Simple past

  • I ignored
  • you ignored
  • he/she/it ignored
  • we ignored
  • you ignored
  • they ignored

Onvoltooid verleden tijd

  • ik poeierde af
  • jij poeierde af
  • hij/zij/het poeierde af
  • wij poeierden af
  • jullie poeierden af
  • zij poeierden af

Present perfect

  • I have ignored
  • you have ignored
  • he/she/it has ignored
  • we have ignored
  • you have ignored
  • they have ignored

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb afgepoeierd
  • jij hebt afgepoeierd
  • hij/zij/het heeft afgepoeierd
  • wij hebben afgepoeierd
  • jullie hebben afgepoeierd
  • zij hebben afgepoeierd

Past perfect

  • I had ignored
  • you had ignored
  • he/she/it had ignored
  • we had ignored
  • you had ignored
  • they had ignored

Voltooid verleden tijd

  • ik had afgepoeierd
  • jij had afgepoeierd
  • hij/zij/het had afgepoeierd
  • wij hadden afgepoeierd
  • jullie hadden afgepoeierd
  • zij hadden afgepoeierd

Future

  • I will ignore
  • you will ignore
  • he/she/it will ignore
  • we will ignore
  • you will ignore
  • they will ignore

Toekomende tijd I

  • ik zal afpoeieren
  • jij zult afpoeieren
  • hij/zij/het zal afpoeieren
  • wij zullen afpoeieren
  • jullie zullen afpoeieren
  • zij zullen afpoeieren

Future perfect

  • I will have ignored
  • you will have ignored
  • he/she/it will have ignored
  • we will have ignored
  • you will have ignored
  • they will have ignored

Toekomende tijd II

  • ik zal afgepoeierd hebben
  • jij zult afgepoeierd hebben
  • hij/zij/het zal afgepoeierd hebben
  • wij zullen afgepoeierd hebben
  • jullie zullen afgepoeierd hebben
  • zij zullen afgepoeierd hebben

Conditional present

  • I would ignore
  • you would ignore
  • he/she/it would ignore
  • we would ignore
  • you would ignore
  • they would ignore

Conditionalis I

  • ik zou afpoeieren
  • jij zou afpoeieren
  • hij/zij/het zou afpoeieren
  • wij zouden afpoeieren
  • jullie zouden afpoeieren
  • zij zouden afpoeieren

Conditional perfect

  • I would have ignored
  • you would have ignored
  • he/she/it would have ignored
  • we would have ignored
  • you would have ignored
  • they would have ignored

Conditionalis II

  • ik zou hebben afgepoeierd
  • jij zou hebben afgepoeierd
  • hij/zij/het zou hebben afgepoeierd
  • wij zouden hebben afgepoeierd
  • jullie zouden hebben afgepoeierd
  • zij zouden hebben afgepoeierd

Imperative

  • you ignore
  • you ignore

Imperatief

  • jij poeier af
  • jullie poeiert af

Verwijzingen

Bekijk 9 definitie(s) van ignore