Vervoeging van impede

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it impedes
  • they impede

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het deert
  • zij deren

Simple past

  • he/she/it impeded
  • they impeded

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het deerde
  • zij deerden

Present perfect

  • he/she/it has impeded
  • they have impeded

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gedeerd
  • zij hebben gedeerd

Past perfect

  • he/she/it had impeded
  • they had impeded

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gedeerd
  • zij hadden gedeerd

Future

  • he/she/it will impede
  • they will impede

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal deren
  • zij zult deren

Future perfect

  • he/she/it will have impeded
  • they will have impeded

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gedeerd hebben
  • zij zult gedeerd hebben

Conditional present

  • he/she/it would impede
  • they would impede

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal deren
  • zij zullen deren

Conditional perfect

  • he/she/it would have impeded
  • they would have impeded

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gedeerd
  • zij zullen hebben gedeerd

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van impede