Vervoeging van index
Onbepaalde wijs (infinitief): to index
Engels
Nederlands
Present
- I index
- you index
- he/she/it indexes
- we index
- you index
- they index
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik indiceer
- jij indiceert
- hij/zij/het indiceert
- wij indiceren
- jullie indiceren
- zij indiceren
Simple past
- I indexed
- you indexed
- he/she/it indexed
- we indexed
- you indexed
- they indexed
Onvoltooid verleden tijd
- ik indiceerde
- jij indiceerde
- hij/zij/het indiceerde
- wij indiceerden
- jullie indiceerden
- zij indiceerden
Present perfect
- I have indexed
- you have indexed
- he/she/it has indexed
- we have indexed
- you have indexed
- they have indexed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geïndiceerd
- jij hebt geïndiceerd
- hij/zij/het heeft geïndiceerd
- wij hebben geïndiceerd
- jullie hebben geïndiceerd
- zij hebben geïndiceerd
Past perfect
- I had indexed
- you had indexed
- he/she/it had indexed
- we had indexed
- you had indexed
- they had indexed
Voltooid verleden tijd
- ik had geïndiceerd
- jij had geïndiceerd
- hij/zij/het had geïndiceerd
- wij hadden geïndiceerd
- jullie hadden geïndiceerd
- zij hadden geïndiceerd
Future
- I will index
- you will index
- he/she/it will index
- we will index
- you will index
- they will index
Toekomende tijd I
- ik zal indiceren
- jij zult indiceren
- hij/zij/het zal indiceren
- wij zullen indiceren
- jullie zullen indiceren
- zij zullen indiceren
Future perfect
- I will have indexed
- you will have indexed
- he/she/it will have indexed
- we will have indexed
- you will have indexed
- they will have indexed
Toekomende tijd II
- ik zal geïndiceerd hebben
- jij zult geïndiceerd hebben
- hij/zij/het zal geïndiceerd hebben
- wij zullen geïndiceerd hebben
- jullie zullen geïndiceerd hebben
- zij zullen geïndiceerd hebben
Conditional present
- I would index
- you would index
- he/she/it would index
- we would index
- you would index
- they would index
Conditionalis I
- ik zou indiceren
- jij zou indiceren
- hij/zij/het zou indiceren
- wij zouden indiceren
- jullie zouden indiceren
- zij zouden indiceren
Conditional perfect
- I would have indexed
- you would have indexed
- he/she/it would have indexed
- we would have indexed
- you would have indexed
- they would have indexed
Conditionalis II
- ik zou hebben geïndiceerd
- jij zou hebben geïndiceerd
- hij/zij/het zou hebben geïndiceerd
- wij zouden hebben geïndiceerd
- jullie zouden hebben geïndiceerd
- zij zouden hebben geïndiceerd
Imperative
- you index
- you index
Imperatief
- jij indiceer
- jullie indiceert