Vervoeging van inebriate

Engels

Nederlands

Present

  • I inebriate
  • you inebriate
  • he/she/it inebriates
  • we inebriate
  • you inebriate
  • they inebriate

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik zuip
  • jij zuipt
  • hij/zij/het zuipt
  • wij zuipen
  • jullie zuipen
  • zij zuipen

Simple past

  • I inebriated
  • you inebriated
  • he/she/it inebriated
  • we inebriated
  • you inebriated
  • they inebriated

Onvoltooid verleden tijd

  • ik zoop
  • jij zoop
  • hij/zij/het zoop
  • wij zopen
  • jullie zopen
  • zij zopen

Present perfect

  • I have inebriated
  • you have inebriated
  • he/she/it has inebriated
  • we have inebriated
  • you have inebriated
  • they have inebriated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gezopen
  • jij hebt gezopen
  • hij/zij/het heeft gezopen
  • wij hebben gezopen
  • jullie hebben gezopen
  • zij hebben gezopen

Past perfect

  • I had inebriated
  • you had inebriated
  • he/she/it had inebriated
  • we had inebriated
  • you had inebriated
  • they had inebriated

Voltooid verleden tijd

  • ik had gezopen
  • jij had gezopen
  • hij/zij/het had gezopen
  • wij hadden gezopen
  • jullie hadden gezopen
  • zij hadden gezopen

Future

  • I will inebriate
  • you will inebriate
  • he/she/it will inebriate
  • we will inebriate
  • you will inebriate
  • they will inebriate

Toekomende tijd I

  • ik zal zuipen
  • jij zult zuipen
  • hij/zij/het zal zuipen
  • wij zullen zuipen
  • jullie zullen zuipen
  • zij zullen zuipen

Future perfect

  • I will have inebriated
  • you will have inebriated
  • he/she/it will have inebriated
  • we will have inebriated
  • you will have inebriated
  • they will have inebriated

Toekomende tijd II

  • ik zal gezopen hebben
  • jij zult gezopen hebben
  • hij/zij/het zal gezopen hebben
  • wij zullen gezopen hebben
  • jullie zullen gezopen hebben
  • zij zullen gezopen hebben

Conditional present

  • I would inebriate
  • you would inebriate
  • he/she/it would inebriate
  • we would inebriate
  • you would inebriate
  • they would inebriate

Conditionalis I

  • ik zou zuipen
  • jij zou zuipen
  • hij/zij/het zou zuipen
  • wij zouden zuipen
  • jullie zouden zuipen
  • zij zouden zuipen

Conditional perfect

  • I would have inebriated
  • you would have inebriated
  • he/she/it would have inebriated
  • we would have inebriated
  • you would have inebriated
  • they would have inebriated

Conditionalis II

  • ik zou hebben gezopen
  • jij zou hebben gezopen
  • hij/zij/het zou hebben gezopen
  • wij zouden hebben gezopen
  • jullie zouden hebben gezopen
  • zij zouden hebben gezopen

Imperative

  • you inebriate
  • you inebriate

Imperatief

  • jij zuip
  • jullie zuipt

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van inebriate