Vervoeging van ineenkrimpen
Onbepaalde wijs (infinitief): ineenkrimpen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik krimp ineen
- jij krimpt ineen
- hij/zij/het krimpt ineen
- wij krimpen ineen
- jullie krimpen ineen
- zij krimpen ineen
Present
- I constrict
- you constrict
- he/she/it constricts
- we constrict
- you constrict
- they constrict
Onvoltooid verleden tijd
- ik kromp ineen
- jij kromp ineen
- hij/zij/het kromp ineen
- wij krompen ineen
- jullie krompen ineen
- zij krompen ineen
Simple past
- I constricted
- you constricted
- he/she/it constricted
- we constricted
- you constricted
- they constricted
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben ineengekrompen
- jij bent ineengekrompen
- hij/zij/het is ineengekrompen
- wij zijn ineengekrompen
- jullie zijn ineengekrompen
- zij zijn ineengekrompen
Present perfect
- I have constricted
- you have constricted
- he/she/it has constricted
- we have constricted
- you have constricted
- they have constricted
Voltooid verleden tijd
- ik was ineengekrompen
- jij was ineengekrompen
- hij/zij/het was ineengekrompen
- wij waren ineengekrompen
- jullie waren ineengekrompen
- zij waren ineengekrompen
Past perfect
- I had constricted
- you had constricted
- he/she/it had constricted
- we had constricted
- you had constricted
- they had constricted
Toekomende tijd I
- ik zal ineenkrimpen
- jij zult ineenkrimpen
- hij/zij/het zal ineenkrimpen
- wij zullen ineenkrimpen
- jullie zullen ineenkrimpen
- zij zullen ineenkrimpen
Future
- I will constrict
- you will constrict
- he/she/it will constrict
- we will constrict
- you will constrict
- they will constrict
Toekomende tijd II
- ik zal ineengekrompen zijn
- jij zult ineengekrompen zijn
- hij/zij/het zal ineengekrompen zijn
- wij zullen ineengekrompen zijn
- jullie zullen ineengekrompen zijn
- zij zullen ineengekrompen zijn
Future perfect
- I will have constricted
- you will have constricted
- he/she/it will have constricted
- we will have constricted
- you will have constricted
- they will have constricted
Conditionalis I
- ik zou ineenkrimpen
- jij zou ineenkrimpen
- hij/zij/het zou ineenkrimpen
- wij zouden ineenkrimpen
- jullie zouden ineenkrimpen
- zij zouden ineenkrimpen
Conditional present
- I would constrict
- you would constrict
- he/she/it would constrict
- we would constrict
- you would constrict
- they would constrict
Conditionalis II
- ik zou zijn ineengekrompen
- jij zou zijn ineengekrompen
- hij/zij/het zou zijn ineengekrompen
- wij zouden zijn ineengekrompen
- jullie zouden zijn ineengekrompen
- zij zouden zijn ineengekrompen
Conditional perfect
- I would have constricted
- you would have constricted
- he/she/it would have constricted
- we would have constricted
- you would have constricted
- they would have constricted
Imperatief
- jij krimp ineen
- jullie krimpt ineen
Imperative
- you constrict
- you constrict