Vervoeging van inspecteren
Onbepaalde wijs (infinitief): inspecteren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik inspecteer
- jij inspecteert
- hij/zij/het inspecteert
- wij inspecteren
- jullie inspecteren
- zij inspecteren
Present
- I overhaul
- you overhaul
- he/she/it overhauls
- we overhaul
- you overhaul
- they overhaul
Onvoltooid verleden tijd
- ik inspecteerde
- jij inspecteerde
- hij/zij/het inspecteerde
- wij inspecteerden
- jullie inspecteerden
- zij inspecteerden
Simple past
- I overhauled
- you overhauled
- he/she/it overhauled
- we overhauled
- you overhauled
- they overhauled
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geïnspecteerd
- jij hebt geïnspecteerd
- hij/zij/het heeft geïnspecteerd
- wij hebben geïnspecteerd
- jullie hebben geïnspecteerd
- zij hebben geïnspecteerd
Present perfect
- I have overhauled
- you have overhauled
- he/she/it has overhauled
- we have overhauled
- you have overhauled
- they have overhauled
Voltooid verleden tijd
- ik had geïnspecteerd
- jij had geïnspecteerd
- hij/zij/het had geïnspecteerd
- wij hadden geïnspecteerd
- jullie hadden geïnspecteerd
- zij hadden geïnspecteerd
Past perfect
- I had overhauled
- you had overhauled
- he/she/it had overhauled
- we had overhauled
- you had overhauled
- they had overhauled
Toekomende tijd I
- ik zal inspecteren
- jij zult inspecteren
- hij/zij/het zal inspecteren
- wij zullen inspecteren
- jullie zullen inspecteren
- zij zullen inspecteren
Future
- I will overhaul
- you will overhaul
- he/she/it will overhaul
- we will overhaul
- you will overhaul
- they will overhaul
Toekomende tijd II
- ik zal geïnspecteerd hebben
- jij zult geïnspecteerd hebben
- hij/zij/het zal geïnspecteerd hebben
- wij zullen geïnspecteerd hebben
- jullie zullen geïnspecteerd hebben
- zij zullen geïnspecteerd hebben
Future perfect
- I will have overhauled
- you will have overhauled
- he/she/it will have overhauled
- we will have overhauled
- you will have overhauled
- they will have overhauled
Conditionalis I
- ik zou inspecteren
- jij zou inspecteren
- hij/zij/het zou inspecteren
- wij zouden inspecteren
- jullie zouden inspecteren
- zij zouden inspecteren
Conditional present
- I would overhaul
- you would overhaul
- he/she/it would overhaul
- we would overhaul
- you would overhaul
- they would overhaul
Conditionalis II
- ik zou hebben geïnspecteerd
- jij zou hebben geïnspecteerd
- hij/zij/het zou hebben geïnspecteerd
- wij zouden hebben geïnspecteerd
- jullie zouden hebben geïnspecteerd
- zij zouden hebben geïnspecteerd
Conditional perfect
- I would have overhauled
- you would have overhauled
- he/she/it would have overhauled
- we would have overhauled
- you would have overhauled
- they would have overhauled
Imperatief
- jij inspecteer
- jullie inspecteert
Imperative
- you overhaul
- you overhaul