Vervoeging van intoneren

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik intoneer
  • jij intoneert
  • hij/zij/het intoneert
  • wij intoneren
  • jullie intoneren
  • zij intoneren

Indicativo presente

  • yo templo
  • templas
  • él/ella templa
  • nosotros templamos
  • vosotros templáis
  • ellos/ellas templan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik intoneerde
  • jij intoneerde
  • hij/zij/het intoneerde
  • wij intoneerden
  • jullie intoneerden
  • zij intoneerden

Indefinido

  • yo templé
  • templaste
  • él/ella templó
  • nosotros templamos
  • vosotros templasteis
  • ellos/ellas templaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geïntoneerd
  • jij hebt geïntoneerd
  • hij/zij/het heeft geïntoneerd
  • wij hebben geïntoneerd
  • jullie hebben geïntoneerd
  • zij hebben geïntoneerd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he templado
  • has templado
  • él/ella ha templado
  • nosotros hemos templado
  • vosotros habéis templado
  • ellos/ellas han templado

Voltooid verleden tijd

  • ik had geïntoneerd
  • jij had geïntoneerd
  • hij/zij/het had geïntoneerd
  • wij hadden geïntoneerd
  • jullie hadden geïntoneerd
  • zij hadden geïntoneerd

Pluscuamperfecto

  • yo había templado
  • habías templado
  • él/ella había templado
  • nosotros habíamos templado
  • vosotros habíais templado
  • ellos/ellas habían templado

Toekomende tijd I

  • ik zal intoneren
  • jij zult intoneren
  • hij/zij/het zal intoneren
  • wij zullen intoneren
  • jullie zullen intoneren
  • zij zullen intoneren

Futuro I

  • yo templaré
  • templarás
  • él/ella templará
  • nosotros templaremos
  • vosotros templaréis
  • ellos/ellas templarán

Toekomende tijd II

  • ik zal geïntoneerd hebben
  • jij zult geïntoneerd hebben
  • hij/zij/het zal geïntoneerd hebben
  • wij zullen geïntoneerd hebben
  • jullie zullen geïntoneerd hebben
  • zij zullen geïntoneerd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré templado
  • habrás templado
  • él/ella habrá templado
  • nosotros habremos templado
  • vosotros habréis templado
  • ellos/ellas habrán templado

Conditionalis I

  • ik zou intoneren
  • jij zou intoneren
  • hij/zij/het zou intoneren
  • wij zouden intoneren
  • jullie zouden intoneren
  • zij zouden intoneren

Condicional

  • yo templaría
  • templarías
  • él/ella templaría
  • nosotros templaríamos
  • vosotros templaríais
  • ellos/ellas templarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben geïntoneerd
  • jij zou hebben geïntoneerd
  • hij/zij/het zou hebben geïntoneerd
  • wij zouden hebben geïntoneerd
  • jullie zouden hebben geïntoneerd
  • zij zouden hebben geïntoneerd

Condicional perfecto

  • yo habría templado
  • habrías templado
  • él/ella habría templado
  • nosotros habríamos templado
  • vosotros habríais templado
  • ellos/ellas habrían templado

Imperatief

  • jij intoneer
  • jullie intoneert

Imperativo presente

  • templa
  • vosotros templad