Vervoeging van inwijden
Onbepaalde wijs (infinitief): inwijden
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik wijd in
- jij wijdt in
- hij/zij/het wijdt in
- wij wijden in
- jullie wijden in
- zij wijden in
Present
- I inaugurate
- you inaugurate
- he/she/it inaugurates
- we inaugurate
- you inaugurate
- they inaugurate
Onvoltooid verleden tijd
- ik wijdde in
- jij wijdde in
- hij/zij/het wijdde in
- wij wijdden in
- jullie wijdden in
- zij wijdden in
Simple past
- I inaugurated
- you inaugurated
- he/she/it inaugurated
- we inaugurated
- you inaugurated
- they inaugurated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingewijd
- jij hebt ingewijd
- hij/zij/het heeft ingewijd
- wij hebben ingewijd
- jullie hebben ingewijd
- zij hebben ingewijd
Present perfect
- I have inaugurated
- you have inaugurated
- he/she/it has inaugurated
- we have inaugurated
- you have inaugurated
- they have inaugurated
Voltooid verleden tijd
- ik had ingewijd
- jij had ingewijd
- hij/zij/het had ingewijd
- wij hadden ingewijd
- jullie hadden ingewijd
- zij hadden ingewijd
Past perfect
- I had inaugurated
- you had inaugurated
- he/she/it had inaugurated
- we had inaugurated
- you had inaugurated
- they had inaugurated
Toekomende tijd I
- ik zal inwijden
- jij zult inwijden
- hij/zij/het zal inwijden
- wij zullen inwijden
- jullie zullen inwijden
- zij zullen inwijden
Future
- I will inaugurate
- you will inaugurate
- he/she/it will inaugurate
- we will inaugurate
- you will inaugurate
- they will inaugurate
Toekomende tijd II
- ik zal ingewijd hebben
- jij zult ingewijd hebben
- hij/zij/het zal ingewijd hebben
- wij zullen ingewijd hebben
- jullie zullen ingewijd hebben
- zij zullen ingewijd hebben
Future perfect
- I will have inaugurated
- you will have inaugurated
- he/she/it will have inaugurated
- we will have inaugurated
- you will have inaugurated
- they will have inaugurated
Conditionalis I
- ik zou inwijden
- jij zou inwijden
- hij/zij/het zou inwijden
- wij zouden inwijden
- jullie zouden inwijden
- zij zouden inwijden
Conditional present
- I would inaugurate
- you would inaugurate
- he/she/it would inaugurate
- we would inaugurate
- you would inaugurate
- they would inaugurate
Conditionalis II
- ik zou hebben ingewijd
- jij zou hebben ingewijd
- hij/zij/het zou hebben ingewijd
- wij zouden hebben ingewijd
- jullie zouden hebben ingewijd
- zij zouden hebben ingewijd
Conditional perfect
- I would have inaugurated
- you would have inaugurated
- he/she/it would have inaugurated
- we would have inaugurated
- you would have inaugurated
- they would have inaugurated
Imperatief
- jij wijd in
- jullie wijdt in
Imperative
- you inaugurate
- you inaugurate