Vervoeging van krombuigen
Onbepaalde wijs (infinitief): krombuigen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik buig krom
- jij buigt krom
- hij/zij/het buigt krom
- wij buigen krom
- jullie buigen krom
- zij buigen krom
Indicativo presente
- yo doblo
- tú doblas
- él/ella dobla
- nosotros doblamos
- vosotros dobláis
- ellos/ellas doblan
Onvoltooid verleden tijd
- ik boog krom
- jij boog krom
- hij/zij/het boog krom
- wij bogen krom
- jullie bogen krom
- zij bogen krom
Indefinido
- yo doblé
- tú doblaste
- él/ella dobló
- nosotros doblamos
- vosotros doblasteis
- ellos/ellas doblaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb kromgebogen
- jij hebt kromgebogen
- hij/zij/het heeft kromgebogen
- wij hebben kromgebogen
- jullie hebben kromgebogen
- zij hebben kromgebogen
Pretérito perfecto compuesto
- yo he doblado
- tú has doblado
- él/ella ha doblado
- nosotros hemos doblado
- vosotros habéis doblado
- ellos/ellas han doblado
Voltooid verleden tijd
- ik had kromgebogen
- jij had kromgebogen
- hij/zij/het had kromgebogen
- wij hadden kromgebogen
- jullie hadden kromgebogen
- zij hadden kromgebogen
Pluscuamperfecto
- yo había doblado
- tú habías doblado
- él/ella había doblado
- nosotros habíamos doblado
- vosotros habíais doblado
- ellos/ellas habían doblado
Toekomende tijd I
- ik zal krombuigen
- jij zult krombuigen
- hij/zij/het zal krombuigen
- wij zullen krombuigen
- jullie zullen krombuigen
- zij zullen krombuigen
Futuro I
- yo doblaré
- tú doblarás
- él/ella doblará
- nosotros doblaremos
- vosotros doblaréis
- ellos/ellas doblarán
Toekomende tijd II
- ik zal kromgebogen hebben
- jij zult kromgebogen hebben
- hij/zij/het zal kromgebogen hebben
- wij zullen kromgebogen hebben
- jullie zullen kromgebogen hebben
- zij zullen kromgebogen hebben
Futuro perfecto
- yo habré doblado
- tú habrás doblado
- él/ella habrá doblado
- nosotros habremos doblado
- vosotros habréis doblado
- ellos/ellas habrán doblado
Conditionalis I
- ik zou krombuigen
- jij zou krombuigen
- hij/zij/het zou krombuigen
- wij zouden krombuigen
- jullie zouden krombuigen
- zij zouden krombuigen
Condicional
- yo doblaría
- tú doblarías
- él/ella doblaría
- nosotros doblaríamos
- vosotros doblaríais
- ellos/ellas doblarían
Conditionalis II
- ik zou hebben kromgebogen
- jij zou hebben kromgebogen
- hij/zij/het zou hebben kromgebogen
- wij zouden hebben kromgebogen
- jullie zouden hebben kromgebogen
- zij zouden hebben kromgebogen
Condicional perfecto
- yo habría doblado
- tú habrías doblado
- él/ella habría doblado
- nosotros habríamos doblado
- vosotros habríais doblado
- ellos/ellas habrían doblado
Imperatief
- jij buig krom
- jullie buigt krom
Imperativo presente
- tú dobla
- vosotros doblad