Vervoeging van kuilen
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kuil
- jij kuilt
- hij/zij/het kuilt
- wij kuilen
- jullie kuilen
- zij kuilen
Präsens Indikativ
- ich beerdige
- du beerdigst
- er/sie/es beerdigt
- wir beerdigen
- ihr beerdigt
- sie beerdigen
Onvoltooid verleden tijd
- ik kuilde
- jij kuilde
- hij/zij/het kuilde
- wij kuilden
- jullie kuilden
- zij kuilden
Präteritum Indikativ
- ich beerdigte
- du beerdigtest
- er/sie/es beerdigte
- wir beerdigten
- ihr beerdigtet
- sie beerdigten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekuild
- jij hebt gekuild
- hij/zij/het heeft gekuild
- wij hebben gekuild
- jullie hebben gekuild
- zij hebben gekuild
Perfekt Indikativ
- ich habe beerdigt
- du hast beerdigt
- er/sie/es hat beerdigt
- wir haben beerdigt
- ihr habt beerdigt
- sie haben beerdigt
Voltooid verleden tijd
- ik had gekuild
- jij had gekuild
- hij/zij/het had gekuild
- wij hadden gekuild
- jullie hadden gekuild
- zij hadden gekuild
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte beerdigt
- du hattest beerdigt
- er/sie/es hatte beerdigt
- wir hatten beerdigt
- ihr hattet beerdigt
- sie hatten beerdigt
Toekomende tijd I
- ik zal kuilen
- jij zult kuilen
- hij/zij/het zal kuilen
- wij zullen kuilen
- jullie zullen kuilen
- zij zullen kuilen
Futur I Indikativ
- ich werde beerdigen
- du wirst beerdigen
- er/sie/es wird beerdigen
- wir werden beerdigen
- ihr werdet beerdigen
- sie werden beerdigen
Toekomende tijd II
- ik zal gekuild hebben
- jij zult gekuild hebben
- hij/zij/het zal gekuild hebben
- wij zullen gekuild hebben
- jullie zullen gekuild hebben
- zij zullen gekuild hebben
Futur II Indikativ
- ich werde beerdigt haben
- du wirst beerdigt haben
- er/sie/es wird beerdigt haben
- wir werden beerdigt haben
- ihr werdet beerdigt haben
- sie werden beerdigt haben
Conditionalis I
- ik zou kuilen
- jij zou kuilen
- hij/zij/het zou kuilen
- wij zouden kuilen
- jullie zouden kuilen
- zij zouden kuilen
Futur I Konjunktiv II
- ich würde beerdigen
- du würdest beerdigen
- er/sie/es würde beerdigen
- wir würden beerdigen
- ihr würdet beerdigen
- sie würden beerdigen
Conditionalis II
- ik zou hebben gekuild
- jij zou hebben gekuild
- hij/zij/het zou hebben gekuild
- wij zouden hebben gekuild
- jullie zouden hebben gekuild
- zij zouden hebben gekuild
Futur II Konjunktiv II
- ich würde beerdigt haben
- du würdest beerdigt haben
- er/sie/es würde beerdigt haben
- wir würden beerdigt haben
- ihr würdet beerdigt haben
- sie würden beerdigt haben
Imperatief
- jij kuil
- jullie kuilt
Imperativ
- du beerdig(e)
- ihr beerdigt