Vervoeging van kwispelstaarten

Onbepaalde wijs (infinitief): kwispelstaarten

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik kwispelstaart
  • jij kwispelstaart
  • hij/zij/het kwispelstaart
  • wij kwispelstaarten
  • jullie kwispelstaarten
  • zij kwispelstaarten

Indicativo presente

  • yo meneo
  • meneas
  • él/ella menea
  • nosotros meneamos
  • vosotros meneáis
  • ellos/ellas menean

Onvoltooid verleden tijd

  • ik kwispelstaartte
  • jij kwispelstaartte
  • hij/zij/het kwispelstaartte
  • wij kwispelstaartten
  • jullie kwispelstaartten
  • zij kwispelstaartten

Indefinido

  • yo meneé
  • meneaste
  • él/ella meneó
  • nosotros meneamos
  • vosotros meneasteis
  • ellos/ellas menearon

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gekwispelstaart
  • jij hebt gekwispelstaart
  • hij/zij/het heeft gekwispelstaart
  • wij hebben gekwispelstaart
  • jullie hebben gekwispelstaart
  • zij hebben gekwispelstaart

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he meneado
  • has meneado
  • él/ella ha meneado
  • nosotros hemos meneado
  • vosotros habéis meneado
  • ellos/ellas han meneado

Voltooid verleden tijd

  • ik had gekwispelstaart
  • jij had gekwispelstaart
  • hij/zij/het had gekwispelstaart
  • wij hadden gekwispelstaart
  • jullie hadden gekwispelstaart
  • zij hadden gekwispelstaart

Pluscuamperfecto

  • yo había meneado
  • habías meneado
  • él/ella había meneado
  • nosotros habíamos meneado
  • vosotros habíais meneado
  • ellos/ellas habían meneado

Toekomende tijd I

  • ik zal kwispelstaarten
  • jij zult kwispelstaarten
  • hij/zij/het zal kwispelstaarten
  • wij zullen kwispelstaarten
  • jullie zullen kwispelstaarten
  • zij zullen kwispelstaarten

Futuro I

  • yo menearé
  • menearás
  • él/ella meneará
  • nosotros menearemos
  • vosotros menearéis
  • ellos/ellas menearán

Toekomende tijd II

  • ik zal gekwispelstaart hebben
  • jij zult gekwispelstaart hebben
  • hij/zij/het zal gekwispelstaart hebben
  • wij zullen gekwispelstaart hebben
  • jullie zullen gekwispelstaart hebben
  • zij zullen gekwispelstaart hebben

Futuro perfecto

  • yo habré meneado
  • habrás meneado
  • él/ella habrá meneado
  • nosotros habremos meneado
  • vosotros habréis meneado
  • ellos/ellas habrán meneado

Conditionalis I

  • ik zou kwispelstaarten
  • jij zou kwispelstaarten
  • hij/zij/het zou kwispelstaarten
  • wij zouden kwispelstaarten
  • jullie zouden kwispelstaarten
  • zij zouden kwispelstaarten

Condicional

  • yo menearía
  • menearías
  • él/ella menearía
  • nosotros menearíamos
  • vosotros menearíais
  • ellos/ellas menearían

Conditionalis II

  • ik zou hebben gekwispelstaart
  • jij zou hebben gekwispelstaart
  • hij/zij/het zou hebben gekwispelstaart
  • wij zouden hebben gekwispelstaart
  • jullie zouden hebben gekwispelstaart
  • zij zouden hebben gekwispelstaart

Condicional perfecto

  • yo habría meneado
  • habrías meneado
  • él/ella habría meneado
  • nosotros habríamos meneado
  • vosotros habríais meneado
  • ellos/ellas habrían meneado

Imperatief

  • jij kwispelstaart
  • jullie kwispelstaart

Imperativo presente

  • menea
  • vosotros menead

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van kwispelstaarten