Vervoeging van lanterfanten
Onbepaalde wijs (infinitief): lanterfanten
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lanterfant
- jij lanterfant
- hij/zij/het lanterfant
- wij lanterfanten
- jullie lanterfanten
- zij lanterfanten
Indicativo presente
- yo ganduleo
- tú ganduleas
- él/ella gandulea
- nosotros ganduleamos
- vosotros ganduleáis
- ellos/ellas gandulean
Onvoltooid verleden tijd
- ik lanterfantte
- jij lanterfantte
- hij/zij/het lanterfantte
- wij lanterfantten
- jullie lanterfantten
- zij lanterfantten
Indefinido
- yo ganduleé
- tú ganduleaste
- él/ella ganduleó
- nosotros ganduleamos
- vosotros ganduleasteis
- ellos/ellas gandulearon
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gelanterfant
- jij hebt gelanterfant
- hij/zij/het heeft gelanterfant
- wij hebben gelanterfant
- jullie hebben gelanterfant
- zij hebben gelanterfant
Pretérito perfecto compuesto
- yo he ganduleado
- tú has ganduleado
- él/ella ha ganduleado
- nosotros hemos ganduleado
- vosotros habéis ganduleado
- ellos/ellas han ganduleado
Voltooid verleden tijd
- ik had gelanterfant
- jij had gelanterfant
- hij/zij/het had gelanterfant
- wij hadden gelanterfant
- jullie hadden gelanterfant
- zij hadden gelanterfant
Pluscuamperfecto
- yo había ganduleado
- tú habías ganduleado
- él/ella había ganduleado
- nosotros habíamos ganduleado
- vosotros habíais ganduleado
- ellos/ellas habían ganduleado
Toekomende tijd I
- ik zal lanterfanten
- jij zult lanterfanten
- hij/zij/het zal lanterfanten
- wij zullen lanterfanten
- jullie zullen lanterfanten
- zij zullen lanterfanten
Futuro I
- yo gandulearé
- tú gandulearás
- él/ella ganduleará
- nosotros gandulearemos
- vosotros gandulearéis
- ellos/ellas gandulearán
Toekomende tijd II
- ik zal gelanterfant hebben
- jij zult gelanterfant hebben
- hij/zij/het zal gelanterfant hebben
- wij zullen gelanterfant hebben
- jullie zullen gelanterfant hebben
- zij zullen gelanterfant hebben
Futuro perfecto
- yo habré ganduleado
- tú habrás ganduleado
- él/ella habrá ganduleado
- nosotros habremos ganduleado
- vosotros habréis ganduleado
- ellos/ellas habrán ganduleado
Conditionalis I
- ik zou lanterfanten
- jij zou lanterfanten
- hij/zij/het zou lanterfanten
- wij zouden lanterfanten
- jullie zouden lanterfanten
- zij zouden lanterfanten
Condicional
- yo gandulearía
- tú gandulearías
- él/ella gandulearía
- nosotros gandulearíamos
- vosotros gandulearíais
- ellos/ellas gandulearían
Conditionalis II
- ik zou hebben gelanterfant
- jij zou hebben gelanterfant
- hij/zij/het zou hebben gelanterfant
- wij zouden hebben gelanterfant
- jullie zouden hebben gelanterfant
- zij zouden hebben gelanterfant
Condicional perfecto
- yo habría ganduleado
- tú habrías ganduleado
- él/ella habría ganduleado
- nosotros habríamos ganduleado
- vosotros habríais ganduleado
- ellos/ellas habrían ganduleado
Imperatief
- jij lanterfant
- jullie lanterfant
Imperativo presente
- tú gandulea
- vosotros gandulead