Vervoeging van like
Onbepaalde wijs (infinitief): to like
Engels
Nederlands
Present
- I like
- you like
- he/she/it likes
- we like
- you like
- they like
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik troost
- jij troost
- hij/zij/het troost
- wij troosten
- jullie troosten
- zij troosten
Simple past
- I liked
- you liked
- he/she/it liked
- we liked
- you liked
- they liked
Onvoltooid verleden tijd
- ik troostte
- jij troostte
- hij/zij/het troostte
- wij troostten
- jullie troostten
- zij troostten
Present perfect
- I have liked
- you have liked
- he/she/it has liked
- we have liked
- you have liked
- they have liked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb getroost
- jij hebt getroost
- hij/zij/het heeft getroost
- wij hebben getroost
- jullie hebben getroost
- zij hebben getroost
Past perfect
- I had liked
- you had liked
- he/she/it had liked
- we had liked
- you had liked
- they had liked
Voltooid verleden tijd
- ik had getroost
- jij had getroost
- hij/zij/het had getroost
- wij hadden getroost
- jullie hadden getroost
- zij hadden getroost
Future
- I will like
- you will like
- he/she/it will like
- we will like
- you will like
- they will like
Toekomende tijd I
- ik zal troosten
- jij zult troosten
- hij/zij/het zal troosten
- wij zullen troosten
- jullie zullen troosten
- zij zullen troosten
Future perfect
- I will have liked
- you will have liked
- he/she/it will have liked
- we will have liked
- you will have liked
- they will have liked
Toekomende tijd II
- ik zal getroost hebben
- jij zult getroost hebben
- hij/zij/het zal getroost hebben
- wij zullen getroost hebben
- jullie zullen getroost hebben
- zij zullen getroost hebben
Conditional present
- I would like
- you would like
- he/she/it would like
- we would like
- you would like
- they would like
Conditionalis I
- ik zou troosten
- jij zou troosten
- hij/zij/het zou troosten
- wij zouden troosten
- jullie zouden troosten
- zij zouden troosten
Conditional perfect
- I would have liked
- you would have liked
- he/she/it would have liked
- we would have liked
- you would have liked
- they would have liked
Conditionalis II
- ik zou hebben getroost
- jij zou hebben getroost
- hij/zij/het zou hebben getroost
- wij zouden hebben getroost
- jullie zouden hebben getroost
- zij zouden hebben getroost
Imperative
- you like
- you like
Imperatief
- jij troost
- jullie troost