Vervoeging van liquidize

Engels

Nederlands

Present

  • I liquidize
  • you liquidize
  • he/she/it liquidizes
  • we liquidize
  • you liquidize
  • they liquidize

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verpats
  • jij verpatst
  • hij/zij/het verpatst
  • wij verpatsen
  • jullie verpatsen
  • zij verpatsen

Simple past

  • I liquidized
  • you liquidized
  • he/she/it liquidized
  • we liquidized
  • you liquidized
  • they liquidized

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verpatste
  • jij verpatste
  • hij/zij/het verpatste
  • wij verpatsten
  • jullie verpatsten
  • zij verpatsten

Present perfect

  • I have liquidized
  • you have liquidized
  • he/she/it has liquidized
  • we have liquidized
  • you have liquidized
  • they have liquidized

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verpatst
  • jij hebt verpatst
  • hij/zij/het heeft verpatst
  • wij hebben verpatst
  • jullie hebben verpatst
  • zij hebben verpatst

Past perfect

  • I had liquidized
  • you had liquidized
  • he/she/it had liquidized
  • we had liquidized
  • you had liquidized
  • they had liquidized

Voltooid verleden tijd

  • ik had verpatst
  • jij had verpatst
  • hij/zij/het had verpatst
  • wij hadden verpatst
  • jullie hadden verpatst
  • zij hadden verpatst

Future

  • I will liquidize
  • you will liquidize
  • he/she/it will liquidize
  • we will liquidize
  • you will liquidize
  • they will liquidize

Toekomende tijd I

  • ik zal verpatsen
  • jij zult verpatsen
  • hij/zij/het zal verpatsen
  • wij zullen verpatsen
  • jullie zullen verpatsen
  • zij zullen verpatsen

Future perfect

  • I will have liquidized
  • you will have liquidized
  • he/she/it will have liquidized
  • we will have liquidized
  • you will have liquidized
  • they will have liquidized

Toekomende tijd II

  • ik zal verpatst hebben
  • jij zult verpatst hebben
  • hij/zij/het zal verpatst hebben
  • wij zullen verpatst hebben
  • jullie zullen verpatst hebben
  • zij zullen verpatst hebben

Conditional present

  • I would liquidize
  • you would liquidize
  • he/she/it would liquidize
  • we would liquidize
  • you would liquidize
  • they would liquidize

Conditionalis I

  • ik zou verpatsen
  • jij zou verpatsen
  • hij/zij/het zou verpatsen
  • wij zouden verpatsen
  • jullie zouden verpatsen
  • zij zouden verpatsen

Conditional perfect

  • I would have liquidized
  • you would have liquidized
  • he/she/it would have liquidized
  • we would have liquidized
  • you would have liquidized
  • they would have liquidized

Conditionalis II

  • ik zou hebben verpatst
  • jij zou hebben verpatst
  • hij/zij/het zou hebben verpatst
  • wij zouden hebben verpatst
  • jullie zouden hebben verpatst
  • zij zouden hebben verpatst

Imperative

  • you liquidize
  • you liquidize

Imperatief

  • jij verpats
  • jullie verpatst

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van liquidize