Vervoeging van loaf
Onbepaalde wijs (infinitief): to loaf
Engels
Nederlands
Present
- I loaf
- you loaf
- he/she/it loafs
- we loaf
- you loaf
- they loaf
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik slungel
- jij slungelt
- hij/zij/het slungelt
- wij slungelen
- jullie slungelen
- zij slungelen
Simple past
- I loafed
- you loafed
- he/she/it loafed
- we loafed
- you loafed
- they loafed
Onvoltooid verleden tijd
- ik slungelde
- jij slungelde
- hij/zij/het slungelde
- wij slungelden
- jullie slungelden
- zij slungelden
Present perfect
- I have loafed
- you have loafed
- he/she/it has loafed
- we have loafed
- you have loafed
- they have loafed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geslungeld
- jij hebt geslungeld
- hij/zij/het heeft geslungeld
- wij hebben geslungeld
- jullie hebben geslungeld
- zij hebben geslungeld
Past perfect
- I had loafed
- you had loafed
- he/she/it had loafed
- we had loafed
- you had loafed
- they had loafed
Voltooid verleden tijd
- ik had geslungeld
- jij had geslungeld
- hij/zij/het had geslungeld
- wij hadden geslungeld
- jullie hadden geslungeld
- zij hadden geslungeld
Future
- I will loaf
- you will loaf
- he/she/it will loaf
- we will loaf
- you will loaf
- they will loaf
Toekomende tijd I
- ik zal slungelen
- jij zult slungelen
- hij/zij/het zal slungelen
- wij zullen slungelen
- jullie zullen slungelen
- zij zullen slungelen
Future perfect
- I will have loafed
- you will have loafed
- he/she/it will have loafed
- we will have loafed
- you will have loafed
- they will have loafed
Toekomende tijd II
- ik zal geslungeld hebben
- jij zult geslungeld hebben
- hij/zij/het zal geslungeld hebben
- wij zullen geslungeld hebben
- jullie zullen geslungeld hebben
- zij zullen geslungeld hebben
Conditional present
- I would loaf
- you would loaf
- he/she/it would loaf
- we would loaf
- you would loaf
- they would loaf
Conditionalis I
- ik zou slungelen
- jij zou slungelen
- hij/zij/het zou slungelen
- wij zouden slungelen
- jullie zouden slungelen
- zij zouden slungelen
Conditional perfect
- I would have loafed
- you would have loafed
- he/she/it would have loafed
- we would have loafed
- you would have loafed
- they would have loafed
Conditionalis II
- ik zou hebben geslungeld
- jij zou hebben geslungeld
- hij/zij/het zou hebben geslungeld
- wij zouden hebben geslungeld
- jullie zouden hebben geslungeld
- zij zouden hebben geslungeld
Imperative
- you loaf
- you loaf
Imperatief
- jij slungel
- jullie slungelt