Vervoeging van lock
Onbepaalde wijs (infinitief): to lock
Engels
Nederlands
Present
- I lock
- you lock
- he/she/it locks
- we lock
- you lock
- they lock
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik grijp ineen
- jij grijpt ineen
- hij/zij/het grijpt ineen
- wij grijpen ineen
- jullie grijpen ineen
- zij grijpen ineen
Simple past
- I locked
- you locked
- he/she/it locked
- we locked
- you locked
- they locked
Onvoltooid verleden tijd
- ik greep ineen
- jij greep ineen
- hij/zij/het greep ineen
- wij grepen ineen
- jullie grepen ineen
- zij grepen ineen
Present perfect
- I have locked
- you have locked
- he/she/it has locked
- we have locked
- you have locked
- they have locked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ineengegrepen
- jij hebt ineengegrepen
- hij/zij/het heeft ineengegrepen
- wij hebben ineengegrepen
- jullie hebben ineengegrepen
- zij hebben ineengegrepen
Past perfect
- I had locked
- you had locked
- he/she/it had locked
- we had locked
- you had locked
- they had locked
Voltooid verleden tijd
- ik had ineengegrepen
- jij had ineengegrepen
- hij/zij/het had ineengegrepen
- wij hadden ineengegrepen
- jullie hadden ineengegrepen
- zij hadden ineengegrepen
Future
- I will lock
- you will lock
- he/she/it will lock
- we will lock
- you will lock
- they will lock
Toekomende tijd I
- ik zal ineengrijpen
- jij zult ineengrijpen
- hij/zij/het zal ineengrijpen
- wij zullen ineengrijpen
- jullie zullen ineengrijpen
- zij zullen ineengrijpen
Future perfect
- I will have locked
- you will have locked
- he/she/it will have locked
- we will have locked
- you will have locked
- they will have locked
Toekomende tijd II
- ik zal ineengegrepen hebben
- jij zult ineengegrepen hebben
- hij/zij/het zal ineengegrepen hebben
- wij zullen ineengegrepen hebben
- jullie zullen ineengegrepen hebben
- zij zullen ineengegrepen hebben
Conditional present
- I would lock
- you would lock
- he/she/it would lock
- we would lock
- you would lock
- they would lock
Conditionalis I
- ik zou ineengrijpen
- jij zou ineengrijpen
- hij/zij/het zou ineengrijpen
- wij zouden ineengrijpen
- jullie zouden ineengrijpen
- zij zouden ineengrijpen
Conditional perfect
- I would have locked
- you would have locked
- he/she/it would have locked
- we would have locked
- you would have locked
- they would have locked
Conditionalis II
- ik zou hebben ineengegrepen
- jij zou hebben ineengegrepen
- hij/zij/het zou hebben ineengegrepen
- wij zouden hebben ineengegrepen
- jullie zouden hebben ineengegrepen
- zij zouden hebben ineengegrepen