Vervoeging van lucubrate

Engels

Nederlands

Present

  • I lucubrate
  • you lucubrate
  • he/she/it lucubrates
  • we lucubrate
  • you lucubrate
  • they lucubrate

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik exponeer
  • jij exponeert
  • hij/zij/het exponeert
  • wij exponeren
  • jullie exponeren
  • zij exponeren

Simple past

  • I lucubrated
  • you lucubrated
  • he/she/it lucubrated
  • we lucubrated
  • you lucubrated
  • they lucubrated

Onvoltooid verleden tijd

  • ik exponeerde
  • jij exponeerde
  • hij/zij/het exponeerde
  • wij exponeerden
  • jullie exponeerden
  • zij exponeerden

Present perfect

  • I have lucubrated
  • you have lucubrated
  • he/she/it has lucubrated
  • we have lucubrated
  • you have lucubrated
  • they have lucubrated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geëxponeerd
  • jij hebt geëxponeerd
  • hij/zij/het heeft geëxponeerd
  • wij hebben geëxponeerd
  • jullie hebben geëxponeerd
  • zij hebben geëxponeerd

Past perfect

  • I had lucubrated
  • you had lucubrated
  • he/she/it had lucubrated
  • we had lucubrated
  • you had lucubrated
  • they had lucubrated

Voltooid verleden tijd

  • ik had geëxponeerd
  • jij had geëxponeerd
  • hij/zij/het had geëxponeerd
  • wij hadden geëxponeerd
  • jullie hadden geëxponeerd
  • zij hadden geëxponeerd

Future

  • I will lucubrate
  • you will lucubrate
  • he/she/it will lucubrate
  • we will lucubrate
  • you will lucubrate
  • they will lucubrate

Toekomende tijd I

  • ik zal exponeren
  • jij zult exponeren
  • hij/zij/het zal exponeren
  • wij zullen exponeren
  • jullie zullen exponeren
  • zij zullen exponeren

Future perfect

  • I will have lucubrated
  • you will have lucubrated
  • he/she/it will have lucubrated
  • we will have lucubrated
  • you will have lucubrated
  • they will have lucubrated

Toekomende tijd II

  • ik zal geëxponeerd hebben
  • jij zult geëxponeerd hebben
  • hij/zij/het zal geëxponeerd hebben
  • wij zullen geëxponeerd hebben
  • jullie zullen geëxponeerd hebben
  • zij zullen geëxponeerd hebben

Conditional present

  • I would lucubrate
  • you would lucubrate
  • he/she/it would lucubrate
  • we would lucubrate
  • you would lucubrate
  • they would lucubrate

Conditionalis I

  • ik zou exponeren
  • jij zou exponeren
  • hij/zij/het zou exponeren
  • wij zouden exponeren
  • jullie zouden exponeren
  • zij zouden exponeren

Conditional perfect

  • I would have lucubrated
  • you would have lucubrated
  • he/she/it would have lucubrated
  • we would have lucubrated
  • you would have lucubrated
  • they would have lucubrated

Conditionalis II

  • ik zou hebben geëxponeerd
  • jij zou hebben geëxponeerd
  • hij/zij/het zou hebben geëxponeerd
  • wij zouden hebben geëxponeerd
  • jullie zouden hebben geëxponeerd
  • zij zouden hebben geëxponeerd

Imperative

  • you lucubrate
  • you lucubrate

Imperatief

  • jij exponeer
  • jullie exponeert

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van lucubrate