Vervoeging van machinate

Engels

Nederlands

Present

  • I machinate
  • you machinate
  • he/she/it machinates
  • we machinate
  • you machinate
  • they machinate

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik konkel
  • jij konkelt
  • hij/zij/het konkelt
  • wij konkelen
  • jullie konkelen
  • zij konkelen

Simple past

  • I machinated
  • you machinated
  • he/she/it machinated
  • we machinated
  • you machinated
  • they machinated

Onvoltooid verleden tijd

  • ik konkelde
  • jij konkelde
  • hij/zij/het konkelde
  • wij konkelden
  • jullie konkelden
  • zij konkelden

Present perfect

  • I have machinated
  • you have machinated
  • he/she/it has machinated
  • we have machinated
  • you have machinated
  • they have machinated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gekonkeld
  • jij hebt gekonkeld
  • hij/zij/het heeft gekonkeld
  • wij hebben gekonkeld
  • jullie hebben gekonkeld
  • zij hebben gekonkeld

Past perfect

  • I had machinated
  • you had machinated
  • he/she/it had machinated
  • we had machinated
  • you had machinated
  • they had machinated

Voltooid verleden tijd

  • ik had gekonkeld
  • jij had gekonkeld
  • hij/zij/het had gekonkeld
  • wij hadden gekonkeld
  • jullie hadden gekonkeld
  • zij hadden gekonkeld

Future

  • I will machinate
  • you will machinate
  • he/she/it will machinate
  • we will machinate
  • you will machinate
  • they will machinate

Toekomende tijd I

  • ik zal konkelen
  • jij zult konkelen
  • hij/zij/het zal konkelen
  • wij zullen konkelen
  • jullie zullen konkelen
  • zij zullen konkelen

Future perfect

  • I will have machinated
  • you will have machinated
  • he/she/it will have machinated
  • we will have machinated
  • you will have machinated
  • they will have machinated

Toekomende tijd II

  • ik zal gekonkeld hebben
  • jij zult gekonkeld hebben
  • hij/zij/het zal gekonkeld hebben
  • wij zullen gekonkeld hebben
  • jullie zullen gekonkeld hebben
  • zij zullen gekonkeld hebben

Conditional present

  • I would machinate
  • you would machinate
  • he/she/it would machinate
  • we would machinate
  • you would machinate
  • they would machinate

Conditionalis I

  • ik zou konkelen
  • jij zou konkelen
  • hij/zij/het zou konkelen
  • wij zouden konkelen
  • jullie zouden konkelen
  • zij zouden konkelen

Conditional perfect

  • I would have machinated
  • you would have machinated
  • he/she/it would have machinated
  • we would have machinated
  • you would have machinated
  • they would have machinated

Conditionalis II

  • ik zou hebben gekonkeld
  • jij zou hebben gekonkeld
  • hij/zij/het zou hebben gekonkeld
  • wij zouden hebben gekonkeld
  • jullie zouden hebben gekonkeld
  • zij zouden hebben gekonkeld

Imperative

  • you machinate
  • you machinate

Imperatief

  • jij konkel
  • jullie konkelt

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van machinate