Vervoeging van misgrijpen

Onbepaalde wijs (infinitief): misgrijpen

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik misgrijp
  • jij misgrijpt
  • hij/zij/het misgrijpt
  • wij misgrijpen
  • jullie misgrijpen
  • zij misgrijpen

Présent

  • je rate
  • tu rates
  • il/elle rate
  • nous ratons
  • vous ratez
  • ils/elles ratent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik misgreep
  • jij misgreep
  • hij/zij/het misgreep
  • wij misgrepen
  • jullie misgrepen
  • zij misgrepen

Indicatif imparfait

  • je ratais
  • tu ratais
  • il/elle ratait
  • nous rations
  • vous ratiez
  • ils/elles rataient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb misgrepen
  • jij hebt misgrepen
  • hij/zij/het heeft misgrepen
  • wij hebben misgrepen
  • jullie hebben misgrepen
  • zij hebben misgrepen

Indicatif passé composé

  • j'ai raté
  • tu as raté
  • il/elle a raté
  • nous avons raté
  • vous avez raté
  • ils/elles ont raté

Voltooid verleden tijd

  • ik had misgrepen
  • jij had misgrepen
  • hij/zij/het had misgrepen
  • wij hadden misgrepen
  • jullie hadden misgrepen
  • zij hadden misgrepen

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais raté
  • tu avais raté
  • il/elle avait raté
  • nous avions raté
  • vous aviez raté
  • ils/elles avaient raté

Toekomende tijd I

  • ik zal misgrijpen
  • jij zult misgrijpen
  • hij/zij/het zal misgrijpen
  • wij zullen misgrijpen
  • jullie zullen misgrijpen
  • zij zullen misgrijpen

Indicatif futur

  • je raterai
  • tu rateras
  • il/elle ratera
  • nous raterons
  • vous raterez
  • ils/elles rateront

Toekomende tijd II

  • ik zal misgrepen hebben
  • jij zult misgrepen hebben
  • hij/zij/het zal misgrepen hebben
  • wij zullen misgrepen hebben
  • jullie zullen misgrepen hebben
  • zij zullen misgrepen hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai raté
  • tu auras raté
  • il/elle aura raté
  • nous aurons raté
  • vous aurez raté
  • ils/elles auront raté

Conditionalis I

  • ik zou misgrijpen
  • jij zou misgrijpen
  • hij/zij/het zou misgrijpen
  • wij zouden misgrijpen
  • jullie zouden misgrijpen
  • zij zouden misgrijpen

Conditionnel présent

  • je raterais
  • tu raterais
  • il/elle raterait
  • nous raterions
  • vous rateriez
  • ils/elles rateraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben misgrepen
  • jij zou hebben misgrepen
  • hij/zij/het zou hebben misgrepen
  • wij zouden hebben misgrepen
  • jullie zouden hebben misgrepen
  • zij zouden hebben misgrepen

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais raté
  • tu aurais raté
  • il/elle aurait raté
  • nous aurions raté
  • vous auriez raté
  • ils/elles auraient raté

Imperatief

  • jij misgrijp
  • jullie misgrijpt

Impératif

  • tu rate
  • vous ratez

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van misgrijpen