Vervoeging van morren
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik mor
- jij mort
- hij/zij/het mort
- wij morren
- jullie morren
- zij morren
Indicativo presente
- yo rezongo
- tú rezongas
- él/ella rezonga
- nosotros rezongamos
- vosotros rezongáis
- ellos/ellas rezongan
Onvoltooid verleden tijd
- ik morde
- jij morde
- hij/zij/het morde
- wij morden
- jullie morden
- zij morden
Indefinido
- yo rezongué
- tú rezongaste
- él/ella rezongó
- nosotros rezongamos
- vosotros rezongasteis
- ellos/ellas rezongaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gemord
- jij hebt gemord
- hij/zij/het heeft gemord
- wij hebben gemord
- jullie hebben gemord
- zij hebben gemord
Pretérito perfecto compuesto
- yo he rezongado
- tú has rezongado
- él/ella ha rezongado
- nosotros hemos rezongado
- vosotros habéis rezongado
- ellos/ellas han rezongado
Voltooid verleden tijd
- ik had gemord
- jij had gemord
- hij/zij/het had gemord
- wij hadden gemord
- jullie hadden gemord
- zij hadden gemord
Pluscuamperfecto
- yo había rezongado
- tú habías rezongado
- él/ella había rezongado
- nosotros habíamos rezongado
- vosotros habíais rezongado
- ellos/ellas habían rezongado
Toekomende tijd I
- ik zal morren
- jij zult morren
- hij/zij/het zal morren
- wij zullen morren
- jullie zullen morren
- zij zullen morren
Futuro I
- yo rezongaré
- tú rezongarás
- él/ella rezongará
- nosotros rezongaremos
- vosotros rezongaréis
- ellos/ellas rezongarán
Toekomende tijd II
- ik zal gemord hebben
- jij zult gemord hebben
- hij/zij/het zal gemord hebben
- wij zullen gemord hebben
- jullie zullen gemord hebben
- zij zullen gemord hebben
Futuro perfecto
- yo habré rezongado
- tú habrás rezongado
- él/ella habrá rezongado
- nosotros habremos rezongado
- vosotros habréis rezongado
- ellos/ellas habrán rezongado
Conditionalis I
- ik zou morren
- jij zou morren
- hij/zij/het zou morren
- wij zouden morren
- jullie zouden morren
- zij zouden morren
Condicional
- yo rezongaría
- tú rezongarías
- él/ella rezongaría
- nosotros rezongaríamos
- vosotros rezongaríais
- ellos/ellas rezongarían
Conditionalis II
- ik zou hebben gemord
- jij zou hebben gemord
- hij/zij/het zou hebben gemord
- wij zouden hebben gemord
- jullie zouden hebben gemord
- zij zouden hebben gemord
Condicional perfecto
- yo habría rezongado
- tú habrías rezongado
- él/ella habría rezongado
- nosotros habríamos rezongado
- vosotros habríais rezongado
- ellos/ellas habrían rezongado
Imperatief
- jij mor
- jullie mort
Imperativo presente
- tú rezonga
- vosotros rezongad