Vervoeging van motion

Engels

Nederlands

Present

  • I motion
  • you motion
  • he/she/it motions
  • we motion
  • you motion
  • they motion

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik merk
  • jij merkt
  • hij/zij/het merkt
  • wij merken
  • jullie merken
  • zij merken

Simple past

  • I motioned
  • you motioned
  • he/she/it motioned
  • we motioned
  • you motioned
  • they motioned

Onvoltooid verleden tijd

  • ik merkte
  • jij merkte
  • hij/zij/het merkte
  • wij merkten
  • jullie merkten
  • zij merkten

Present perfect

  • I have motioned
  • you have motioned
  • he/she/it has motioned
  • we have motioned
  • you have motioned
  • they have motioned

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gemerkt
  • jij hebt gemerkt
  • hij/zij/het heeft gemerkt
  • wij hebben gemerkt
  • jullie hebben gemerkt
  • zij hebben gemerkt

Past perfect

  • I had motioned
  • you had motioned
  • he/she/it had motioned
  • we had motioned
  • you had motioned
  • they had motioned

Voltooid verleden tijd

  • ik had gemerkt
  • jij had gemerkt
  • hij/zij/het had gemerkt
  • wij hadden gemerkt
  • jullie hadden gemerkt
  • zij hadden gemerkt

Future

  • I will motion
  • you will motion
  • he/she/it will motion
  • we will motion
  • you will motion
  • they will motion

Toekomende tijd I

  • ik zal merken
  • jij zult merken
  • hij/zij/het zal merken
  • wij zullen merken
  • jullie zullen merken
  • zij zullen merken

Future perfect

  • I will have motioned
  • you will have motioned
  • he/she/it will have motioned
  • we will have motioned
  • you will have motioned
  • they will have motioned

Toekomende tijd II

  • ik zal gemerkt hebben
  • jij zult gemerkt hebben
  • hij/zij/het zal gemerkt hebben
  • wij zullen gemerkt hebben
  • jullie zullen gemerkt hebben
  • zij zullen gemerkt hebben

Conditional present

  • I would motion
  • you would motion
  • he/she/it would motion
  • we would motion
  • you would motion
  • they would motion

Conditionalis I

  • ik zou merken
  • jij zou merken
  • hij/zij/het zou merken
  • wij zouden merken
  • jullie zouden merken
  • zij zouden merken

Conditional perfect

  • I would have motioned
  • you would have motioned
  • he/she/it would have motioned
  • we would have motioned
  • you would have motioned
  • they would have motioned

Conditionalis II

  • ik zou hebben gemerkt
  • jij zou hebben gemerkt
  • hij/zij/het zou hebben gemerkt
  • wij zouden hebben gemerkt
  • jullie zouden hebben gemerkt
  • zij zouden hebben gemerkt

Imperative

  • you motion
  • you motion

Imperatief

  • jij merk
  • jullie merkt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van motion