Vervoeging van narennen
Onbepaalde wijs (infinitief): narennen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ren na
- jij rent na
- hij/zij/het rent na
- wij rennen na
- jullie rennen na
- zij rennen na
Present
- I track
- you track
- he/she/it tracks
- we track
- you track
- they track
Onvoltooid verleden tijd
- ik rende na
- jij rende na
- hij/zij/het rende na
- wij renden na
- jullie renden na
- zij renden na
Simple past
- I tracked
- you tracked
- he/she/it tracked
- we tracked
- you tracked
- they tracked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben nagerend
- jij bent nagerend
- hij/zij/het is nagerend
- wij zijn nagerend
- jullie zijn nagerend
- zij zijn nagerend
Present perfect
- I have tracked
- you have tracked
- he/she/it has tracked
- we have tracked
- you have tracked
- they have tracked
Voltooid verleden tijd
- ik was nagerend
- jij was nagerend
- hij/zij/het was nagerend
- wij waren nagerend
- jullie waren nagerend
- zij waren nagerend
Past perfect
- I had tracked
- you had tracked
- he/she/it had tracked
- we had tracked
- you had tracked
- they had tracked
Toekomende tijd I
- ik zal narennen
- jij zult narennen
- hij/zij/het zal narennen
- wij zullen narennen
- jullie zullen narennen
- zij zullen narennen
Future
- I will track
- you will track
- he/she/it will track
- we will track
- you will track
- they will track
Toekomende tijd II
- ik zal nagerend zijn
- jij zult nagerend zijn
- hij/zij/het zal nagerend zijn
- wij zullen nagerend zijn
- jullie zullen nagerend zijn
- zij zullen nagerend zijn
Future perfect
- I will have tracked
- you will have tracked
- he/she/it will have tracked
- we will have tracked
- you will have tracked
- they will have tracked
Conditionalis I
- ik zou narennen
- jij zou narennen
- hij/zij/het zou narennen
- wij zouden narennen
- jullie zouden narennen
- zij zouden narennen
Conditional present
- I would track
- you would track
- he/she/it would track
- we would track
- you would track
- they would track
Conditionalis II
- ik zou zijn nagerend
- jij zou zijn nagerend
- hij/zij/het zou zijn nagerend
- wij zouden zijn nagerend
- jullie zouden zijn nagerend
- zij zouden zijn nagerend
Conditional perfect
- I would have tracked
- you would have tracked
- he/she/it would have tracked
- we would have tracked
- you would have tracked
- they would have tracked
Imperatief
- jij ren na
- jullie rent na
Imperative
- you track
- you track