Vervoeging van near

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it nears

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het naakt

Simple past

  • he/she/it neared

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het naakte

Present perfect

  • he/she/it has neared

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft genaakt

Past perfect

  • he/she/it had neared

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had genaakt

Future

  • he/she/it will near

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal naken

Future perfect

  • he/she/it will have neared

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal genaakt hebben

Conditional present

  • he/she/it would near

Conditionalis I

  • hij/zij/het zult naken

Conditional perfect

  • he/she/it would have neared

Conditionalis II

  • hij/zij/het zult hebben genaakt

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van near