Vervoeging van neergaan
Onbepaalde wijs (infinitief): neergaan
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ga neer
- jij gaat neer
- hij/zij/het gaat neer
- wij gaan neer
- jullie gaan neer
- zij gaan neer
Present
- I wane
- you wane
- he/she/it wanes
- we wane
- you wane
- they wane
Onvoltooid verleden tijd
- ik ging neer
- jij ging neer
- hij/zij/het ging neer
- wij gingen neer
- jullie gingen neer
- zij gingen neer
Simple past
- I waned
- you waned
- he/she/it waned
- we waned
- you waned
- they waned
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben neergegaan
- jij bent neergegaan
- hij/zij/het is neergegaan
- wij zijn neergegaan
- jullie zijn neergegaan
- zij zijn neergegaan
Present perfect
- I have waned
- you have waned
- he/she/it has waned
- we have waned
- you have waned
- they have waned
Voltooid verleden tijd
- ik was neergegaan
- jij was neergegaan
- hij/zij/het was neergegaan
- wij waren neergegaan
- jullie waren neergegaan
- zij waren neergegaan
Past perfect
- I had waned
- you had waned
- he/she/it had waned
- we had waned
- you had waned
- they had waned
Toekomende tijd I
- ik zal neergaan
- jij zult neergaan
- hij/zij/het zal neergaan
- wij zullen neergaan
- jullie zullen neergaan
- zij zullen neergaan
Future
- I will wane
- you will wane
- he/she/it will wane
- we will wane
- you will wane
- they will wane
Toekomende tijd II
- ik zal neergegaan zijn
- jij zult neergegaan zijn
- hij/zij/het zal neergegaan zijn
- wij zullen neergegaan zijn
- jullie zullen neergegaan zijn
- zij zullen neergegaan zijn
Future perfect
- I will have waned
- you will have waned
- he/she/it will have waned
- we will have waned
- you will have waned
- they will have waned
Conditionalis I
- ik zou neergaan
- jij zou neergaan
- hij/zij/het zou neergaan
- wij zouden neergaan
- jullie zouden neergaan
- zij zouden neergaan
Conditional present
- I would wane
- you would wane
- he/she/it would wane
- we would wane
- you would wane
- they would wane
Conditionalis II
- ik zou zijn neergegaan
- jij zou zijn neergegaan
- hij/zij/het zou zijn neergegaan
- wij zouden zijn neergegaan
- jullie zouden zijn neergegaan
- zij zouden zijn neergegaan
Conditional perfect
- I would have waned
- you would have waned
- he/she/it would have waned
- we would have waned
- you would have waned
- they would have waned
Imperatief
- jij ga neer
- jullie gaat neer
Imperative
- you wane
- you wane