Vervoeging van negeren

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik negeer
  • jij negeert
  • hij/zij/het negeert
  • wij negeren
  • jullie negeren
  • zij negeren

Présent

  • j'ignore
  • tu ignores
  • il/elle ignore
  • nous ignorons
  • vous ignorez
  • ils/elles ignorent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik negeerde
  • jij negeerde
  • hij/zij/het negeerde
  • wij negeerden
  • jullie negeerden
  • zij negeerden

Indicatif imparfait

  • j'ignorais
  • tu ignorais
  • il/elle ignorait
  • nous ignorions
  • vous ignoriez
  • ils/elles ignoraient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb genegeerd
  • jij hebt genegeerd
  • hij/zij/het heeft genegeerd
  • wij hebben genegeerd
  • jullie hebben genegeerd
  • zij hebben genegeerd

Indicatif passé composé

  • j'ai ignoré
  • tu as ignoré
  • il/elle a ignoré
  • nous avons ignoré
  • vous avez ignoré
  • ils/elles ont ignoré

Voltooid verleden tijd

  • ik had genegeerd
  • jij had genegeerd
  • hij/zij/het had genegeerd
  • wij hadden genegeerd
  • jullie hadden genegeerd
  • zij hadden genegeerd

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais ignoré
  • tu avais ignoré
  • il/elle avait ignoré
  • nous avions ignoré
  • vous aviez ignoré
  • ils/elles avaient ignoré

Toekomende tijd I

  • ik zal negeren
  • jij zult negeren
  • hij/zij/het zal negeren
  • wij zullen negeren
  • jullie zullen negeren
  • zij zullen negeren

Indicatif futur

  • j'ignorerai
  • tu ignoreras
  • il/elle ignorera
  • nous ignorerons
  • vous ignorerez
  • ils/elles ignoreront

Toekomende tijd II

  • ik zal genegeerd hebben
  • jij zult genegeerd hebben
  • hij/zij/het zal genegeerd hebben
  • wij zullen genegeerd hebben
  • jullie zullen genegeerd hebben
  • zij zullen genegeerd hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai ignoré
  • tu auras ignoré
  • il/elle aura ignoré
  • nous aurons ignoré
  • vous aurez ignoré
  • ils/elles auront ignoré

Conditionalis I

  • ik zou negeren
  • jij zou negeren
  • hij/zij/het zou negeren
  • wij zouden negeren
  • jullie zouden negeren
  • zij zouden negeren

Conditionnel présent

  • j'ignorerais
  • tu ignorerais
  • il/elle ignorerait
  • nous ignorerions
  • vous ignoreriez
  • ils/elles ignoreraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben genegeerd
  • jij zou hebben genegeerd
  • hij/zij/het zou hebben genegeerd
  • wij zouden hebben genegeerd
  • jullie zouden hebben genegeerd
  • zij zouden hebben genegeerd

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais ignoré
  • tu aurais ignoré
  • il/elle aurait ignoré
  • nous aurions ignoré
  • vous auriez ignoré
  • ils/elles auraient ignoré

Imperatief

  • jij negeer
  • jullie negeert

Impératif

  • tu ignore
  • vous ignorez

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van negeren